This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Welkom
Leg klaar:
Laptop
Lesboek en schrift.
Slide 1 - Slide
Periode 3
week 19: Woordenschat, Lezen en Fictiedossier
week 20: Lezen en Woordenschat
week 21: Lezen en Woordenschat
week 22: Lezen en Woordenschat
week 23: Inleveren fictiedossier, do. 5 juni
week 24: Toets Lezen en Woordenschat, do. 12 juni
Slide 2 - Slide
Les planning
1. Woordenschat, par. 2 Journaal
2. Woordraadstrategieën herhalen
3. Woordlijst maken met onbekende woorden en betekenissen.
Slide 3 - Slide
Doelen van de les
Je leert de betekenissen van onbekende woorden.
Woordenschat uitbreiden.
Je herhaalt de woordraadstrategieeën.
Slide 4 - Slide
Onbekende woorden
Woordraadstrategieën ( Cursus 1, par.1)
synoniem zoeken
tegenstelling zoeken
definitie zoeken
omschrijving zoeken
voorbeeld zoeken
een bekend woorddeel (samenstelling en afleiding)
Slide 5 - Slide
Even oefenen ....
Log in in de Lesson up.
Wat is de woordraadstrategie waarmee je de betekenis van het woord kan achterhalen?
Kijk goed in de zin, let op de woordraadstrategie!
Slide 6 - Slide
Op Koningsdag keken we naar een reportage op televisie. In dat verslag zagen we hoe de koninklijke familie en andere Nederlanders die dag vierden. Wat betekent reportage?
Slide 7 - Open question
Voor het nieuws uit je eigen omgeving kun je terecht bij een van de regionale omroepen, zoals Omroep Zeeland en Omroep Fryslân. Wat betekent regionale?
Slide 8 - Open question
Voor het nieuws uit je eigen omgeving kun je terecht bij een van de regionale omroepen, zoals Omroep Zeeland en Omroep Fryslân.
Welke woordraadstrategie gebruik je om de betekenis van regionale uit de zin te halen?
Slide 9 - Open question
Samen oefenen
Welke woordraadstrategie gebruik je om de betekenis van het woord te achterhalen?
Slide 10 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 11 - Link
Het jeugdjournaal heeft niet alleen een avondjournaal, maar ook een nieuwsuitzending in de ochtend.
Wat is een synoniem van journaal?
Slide 12 - Open question
Toen Kylian net corona had gehad, had hij weinig kracht en niet veel zin om iets te doen, maar nu zit hij gelukkig weer vol energie. Energie en niet veel zin om iets te doen is een ....
A
bekend woorddeel
B
synoniem
C
Tegenstelling
D
omschrijving
Slide 13 - Quiz
Leg uit wat 'energie' hebben betekent.
Slide 14 - Open question
Voor de marathon van Rotterdam wil Nadeche in topvorm zijn. Ze traint daarom elke dag om een heel goed uithoudingsvermogen te hebben, als het zover is. Hoe vind je de betekenis van topvorm?
A
Een opsomming
B
Een omschrijving in de tekst
C
Een tegenstelling
D
Een bekend woorddeel
Slide 15 - Quiz
In topvorm zijn betekent ....
Slide 16 - Open question
De tegenstelling van sympathiek is
A
onaardig
B
oneerlijk
C
eerlijk
D
aardig
Slide 17 - Quiz
'Onder het mes gaan', betekent:
A
je hebt een probleem
B
ondervraagd worden
C
geopereerd worden
D
er niet onderuit komen
Slide 18 - Quiz
ongezond
Hoe kun je de betekenis uit dit woord afleiden?
A
synoniem
B
tegenstelling
C
bekend woorddeel
D
voorbeeld
Slide 19 - Quiz
Pak je schrift met je woordlijst
Slide 20 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 21 - Link
apps.noordhoff.nl
Slide 22 - Link
ordinair betekent:
A
Vies
B
Goedkoop
C
Rijk
D
Gewoon
Slide 23 - Quiz
Esmee heeft een aanbidder. Dat is iemand die haar bewondert.
A
Hier wordt een voorbeeld gegeven
B
Hier wordt een synoniem gegeven
C
Hier wordt omschrijving gegeven
D
Hier wordt een tegenstelling gegeven
Slide 24 - Quiz
Versleep de blauwe vlakjes, naar de juiste tekst
Zoek in het woord dat je niet kent een stukje dat je wel kent.
Dit is een andere woord, maar het betekent hetzelfde.
Zoek in de tekst naar iets wat het tegenovergestelde betekent.
Let op woorden: zoals, bijvoorbeeld,
Voorbeeld
Synoniem
Bekend woorddeel
Tegenstelling
woordenboek
Slide 25 - Drag question
Huiswerk do. 22 mei
TH: Maak par. 2 Woordenschat; opdracht 1 t/m 7.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2, 3 en 6.
HA: Maak par. 2 Woordenschat; opdracht 1 t/m 6.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1,2,4.3 en 5.
A: Maak par.2 Woordenschat; opdracht 1 t/m 7.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2, 3, 4 en 7
Geef de titel van je leesboek door!
Slide 26 - Slide
Lezen, thema A par. 3/4
Welke doelen kan een tekst hebben?
Informatief
Amuserend
Instrueren
Overtuigen
Activeren
Slide 27 - Slide
Tekstdoel?
Slide 28 - Slide
Tekstdoel?
Slide 29 - Slide
Tekstdoel?
Slide 30 - Slide
Tekstdoel?
Slide 31 - Slide
Activerende teksten
De schrijver wil dat je iets gaat doen.
Slide 32 - Slide
Aan het werk ...
Lezen Thema A, par. 3/4
TH: Maak opdracht 1, 2 en 3.
HA: Maak opdracht 1, 2 en 3.
A: Maak opdracht 1,2 en 3.
Slide 33 - Slide
Welkom
Leg klaar:
Laptop
Lesboek en schrift.
Slide 34 - Slide
Lesplanning
Oefenen met Woordenschat
Lezen Thema B, par. 3
Maak de opdracht lezen. Lesboek en schrift.
Maak huiswerk Woordenschat af.
Slide 35 - Slide
Even oefenen ....
Log in in de Lesson up.
Wat is de woordraadstrategie waarmee je de betekenis van het woord kan achterhalen?
Kijk goed in de zin, let op de woordraadstrategie!
Slide 36 - Slide
Op Koningsdag keken we naar een reportage op televisie. In dat verslag zagen we hoe de koninklijke familie en andere Nederlanders die dag vierden. Wat betekent reportage?
Slide 37 - Open question
Voor het nieuws uit je eigen omgeving kun je terecht bij een van de regionale omroepen, zoals Omroep Zeeland en Omroep Fryslân. Wat betekent regionale?
Slide 38 - Open question
Toen Kylian net corona had gehad, had hij weinig kracht en niet veel zin om iets te doen, maar nu zit hij gelukkig weer vol energie. Energie en niet veel zin om iets te doen is een ....
A
bekend woorddeel
B
synoniem
C
Tegenstelling
D
omschrijving
Slide 39 - Quiz
Leg uit wat 'energie' hebben betekent.
Slide 40 - Open question
Voor de marathon van Rotterdam wil Nadeche in topvorm zijn. Ze traint daarom elke dag om een heel goed uithoudingsvermogen te hebben, als het zover is. Hoe vind je de betekenis van topvorm?
A
Een opsomming
B
Een omschrijving in de tekst
C
Een tegenstelling
D
Een bekend woorddeel
Slide 41 - Quiz
In topvorm zijn betekent ....
Slide 42 - Open question
'Onder het mes gaan', betekent:
A
je hebt een probleem
B
ondervraagd worden
C
geopereerd worden
D
er niet onderuit komen
Slide 43 - Quiz
Lezen, thema B, par. 3
Noteer de vijf W+H-vragen in je schrift:
Wat ?
Wie ?
Waar ?
Wanneer ?
Waarom ?
Hoe ?
Slide 44 - Slide
Aan het werk ...
TH: Lezen Thema B, par. 3
Maak opdracht 1 en 3.
HA: Lezen Thema B, par. 2
Maak opdracht 2 en 5
A: Lezen Thema B, par. 2
Maak opdracht 2 en 4
Slide 45 - Slide
Huiswerk do. 22 mei
TH: Maak par. 2 Woordenschat; opdracht 1 t/m 7.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2, 3 en 6.
HA: Maak par. 2 Woordenschat; opdracht 1 t/m 6.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1,2,4.3 en 5.
A: Maak par.2 Woordenschat; opdracht 1 t/m 7.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2, 3, 4 en 7
Geef de titel van je leesboek door!
Slide 46 - Slide
Huiswerk do. 14 mei
TH: Maak par. 1 Woordenschat; opdracht 1 t/m 6.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2 en 3.
HA: Maak par. 1 Woordenschat; opdracht 1 t/m 9.
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1,2,3,6 en 7.
A: Maak par.1 Woordenschat; opdracht 1 t/m 7
Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2, 5 en 6