Doordenken hoofdstuk 5

Doordenken hoofdstuk 5
Je weet wat absolute zekerheid is 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doordenken hoofdstuk 5
Je weet wat absolute zekerheid is 

Slide 1 - Slide

vragen
1. Zijn zintuigen te vertrouwen?
2. Welke bronnen van informatie zijn betrouwbaar
3. Welke uitspraken die wij maken zijn waar?
4. Hoe belangrijk is het dat iets waar is?

Slide 2 - Slide

De eerste optische illusies zijn uitgevonden door:
Friedrich Nietzsche.

Geboren op:
15 oktober 1844 

Gestorven op:
25 augustus 1900

Slide 3 - Slide

Slangen

Slide 4 - Slide

timer
0:30
Doktors

Slide 5 - Slide

Tekening

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Bekijk de onderstaande 

Slide 10 - Slide

Leerdoelen deze week
5) Ik kan uitleggen wat de relatie is tussen kennisleer en wetenschap.
6) Ik kan een indeling maken van verschillende soorten wetenschap, het studieobject benoemen en hier voorbeelden bij geven.
7) Ik kan hypotheses en theorieën van elkaar onderscheiden en er voorbeelden van geven.

En wat zegt de wetenschap...?







Shermer: Mensen zijn patroonzoekers en -vinders.
Twee soorten fouten:
- type I: patronen zien die er niet zijn.
- type II: patronen missen die er wel zijn.

Eerste denkfout: "patroniciteit", het herkennen van patronen als die er niet zijn.

Gevoel van controleverlies verhoogt de neiging type I-fouten te maken.

Slide 11 - Slide

Bekijk de onderstaande 
Een teken van buitenaards leven?
Een heilige tosti?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Paradigma
Een kijk op de werkelijkheid

Slide 14 - Slide

uitleg
Kies 3 situaties. 

Kies per situaties 3 zienswijzes op deze situatie.

bespreek dat in de groep:
- Hoe kijken deze mensen verschillend aar de situatie
Welke oplossing zouden zij aandragen
Welke zienswijze en oplossing is het 'meest waar'.?

Slide 15 - Slide

Situatie
1. Een kind huilt in de klas.
2. Een jongen gooit steeds met zijn pen in de les.
3. Een leerling scoort ineens veel slechter op toetsen dan normaal.
4. Twee leerlingen hebben elke dag ruzie op het schoolplein.
5. Een meisje eet nooit iets in de pauze.
6. Een leerling is altijd te laat.
7. Een kind zegt dat school ‘nutteloos’ is.
8. Een leerling barst opeens in woede uit.
9. Een jongen is extreem stil en praat met niemand.
10. Een meisje zegt dat ze stemmen hoort.
De rollen: 
A Psycholoog – kijkt naar gevoelens, trauma’s, emoties.
B.  Bioloog – kijkt naar hersenen, hormonen, lichaam.
C.  Socioloog – kijkt naar groepsdruk, gezin, cultuur.
D. Econoom – kijkt naar geld en kansenongelijkheid.
E.Pedagoog – kijkt naar opvoeding, ouders en regels.
F. Filosoof – stelt er levensvragen bij
G .Neurowetenschapper – kijkt naar hersenactiviteit en prikkelverwerking.


Slide 16 - Slide