les 19 herhaling paragraaf 10 en 11


4v, welkom bij Nederlands! 
Pak pen en papier
(Straks pas je laptop nodig)
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de telefoontas!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


4v, welkom bij Nederlands! 
Pak pen en papier
(Straks pas je laptop nodig)
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Deze les:
- Dictee (deels herhaling)
- Herhaling paragraaf 10 en 11

Volgende les vandaag: Karel ende Elegast
Toets spelling
paragraaf 4-13
vrijdag 3 oktober

Slide 2 - Slide

Dictee (10 woorden)
  1. Hiërarchie 
  2. barbecueën
  3. hartstikke
  4. carrière 
  5. penicilline
  6. kopiëren
  7. thans
  8. pyjama
  9. enquête
  10. luxueus

Slide 3 - Slide

Trema 
Het trema voorkomt uitspraakproblemen in woorden die geen samenstelling zijn.





Drieëndertig
Geüpload
 Ruïne

Slide 4 - Slide

Trema 
Het trema voorkomt uitspraakproblemen in woorden die geen samenstelling zijn.





Drieëndertig
Geüpload
 Ruïne
Hoe lossen we dit op in samenstellingen?

Slide 5 - Slide

Trema 
Het trema voorkomt uitspraakproblemen in woorden die geen samenstelling zijn.





Drieëndertig
Geüpload
 Ruïne
Hoe lossen we dit op in samenstellingen?
Koppelteken: vanille-ijs, milieu-inspectie

Slide 6 - Slide

Is het...
 zeeën of zeëen?
gecreëerd of gecreeërd?

Slide 7 - Slide

Trema 
Het trema voorkomt uitspraakproblemen in woorden die geen samenstelling zijn.

Je plaatst het trema op de eerste letter van de
volgende lettergreep.





Drieëndertig
Geüpload
 Ruïne

Slide 8 - Slide

Trema 
Let op! niet nodig bij...
- iee- : kopieert, gekopieerd en officieel;
-eum: linoleum;
-iing: verfraaiing;
-cien: opticien,
-ieus: melodieus.
bea-, gea-, beo-, geo-, beij-, geij-: beargumenteren, geantwoord, beoefenen, geopereerd, beijverd, geijzeld;
maar: geë-, geï- en geü-: geëigend, geïllustreerd, geüniformeerd.


Slide 9 - Slide

Trema 
Bij woordafbreking vervalt het trema. Vóór de letter waarop het trema staat, kan het woord in principe worden afgebroken.





  1. Drieëndertig
  2. Geüpload
  3.  Ruïne
  1. Drie-
    endertig
  2. Ge-
    upload
  3. Ru-
    ine

Slide 10 - Slide

Beantwoord de volgende vragen en leg uit waarom:
1.  Is het 
A: 's ochtends 
B: s'ochtends?                 

2. Is het
A: Max's huis,
B: Max huis
C: Max' huis

3 Is het
A: papaas auto
B: papa's auto
C: papas auto

4. Waarom is het een mbo'er, maar een mbo-student?



Slide 11 - Slide

apostrof
  • als weglatingsteken op de plaats van een weggelaten letter:
    – ’s avonds (des avonds), ’s winters, ’s-Heerenberg, d’r tasje (haar tasje);
    – Truus’ excuses, Lex’ paraplu; vergelijk: het boek van Willem → Willems boek;
  • om uitspraakproblemen te voorkomen:
    – bij het meervoud: papa’s (spreek uit: pappaas), piano’s, paraplu’s;
    – bij bezitsaanduidingen: Lara’s roddelrubriek (maar: tantes huis)
    – in meervouds- en verkleinvormen en in afleidingen van letterwoorden en initiaalwoorden: cd’tje, HEMA’s, hbo’er, PvdA’er, Let op: afleidingen van letterwoorden die je als woord uitspreekt, schrijf je zonder apostrof (havoër) en in samenstellingen met een initiaalwoord zet je geen apostrof, maar een liggend streepje: hts-student, PvdA-lid, 65+-pas.
  • bij verkleinwoorden op -y: baby’tje.

Slide 12 - Slide

apostrof, accenten en cedille
Drie accenten: 1. het accent aigu (streepje voorover: é),
                                2. het accent grave (streepje achterover: è)
                                3. het accent circonflexe (dakje: ê)
Accenttekens komen bijna alleen voor op de letter e: café, carrière.


Slide 13 - Slide

accenten en cedille
  • Om klemtoon aan te geven, gebruik je het accent aigu. 
  • Waar? Op de eerste twee klinkers van de lettergreep.
    – Hij is volgens mij dé persoon om hier orde op zaken te stellen.
    – Jos heeft alleen ruzie met zijn óúdste broer en niet met de jongste.
  • Plaats, als er een uitspraakprobleem dreigt, accenten op het telwoord één (1), maar niet op hoofdletters: Juliette heeft één scooter en twee fietsen. ‘Eén scooter of twee?’ Maar: Kan een van jullie de deur even dichtdoen? (zonder accenten)







Slide 14 - Slide

accenten en cedille
  • De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat (reçu, Curaçao). Normaal klinkt de c in die gevallen als k: carnaval, correct.


          Ça va?                                                                   Cava 






Slide 15 - Slide

paragraaf 11
Wanneer schrijf je een cijfer met woorden?      achthonderddrieentachtigduizendenvijf 

  • En wanneer met getallen?                                   883005

Slide 16 - Slide

Getallen met woorden
We hebben het over getallen in formele tekst. Wat zijn de regels?

Uitschrijven met woorden: 
  • één t/m twintig >> (zeven, ook rangen: achtste)
  • tientallen tot honderd >> (twintig, dertigste)
  • honderdtallen tot duizend
  • duizendtallen tot twaalfduizend
  • miljoen, miljard, biljoen (schrijf los: zeven biljoen)

  • Bij grote getallen kan je cijfer en woord combineren (335 duizend)

Slide 17 - Slide

Getallen in cijfers
We hebben het over getallen in formele tekst. Wat zijn de regels?

Schrijven in cijfers: 
  • getallen boven de twintig, uitgezonderd tientallen en honderdtallen. (48, 67.589)
  • exacte waardes (maten, gewichten, temperaturen, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, jaartallen) (45 kilometer, 1988, Ooievaarlaan 2, 17%)
  • Bij grote getallen kan je cijfer en woord combineren (335 duizend)

Slide 18 - Slide

Getallen
We hebben het over getallen in formele tekst. Wat zijn de regels?

Let op:
  1. Schrijf breuken los, tenzij in een samenstelling
    twee derde (2/3)
    vijf drie vierde (5 3/4)
    driekwartsmaat (samenstelling)
    achtenhalf, tweeënhalf 
  2. Als in een zin grote aantallen van iets in cijfers staan, gebruik je in die zin ook cijfers voor
    kleine aantallen. 

Slide 19 - Slide

Hoe kan je deze tekst verbeteren? ^ 
nos.nl

Slide 20 - Slide

Hoe kan je deze tekst verbeteren? ^

Regel: als in een zin grote aantallen van iets in cijfers staan, gebruik je in die zin ook cijfers voor kleine aantallen. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

En nu oefenen tot de bel gaat
Maak planning 13 (4 opdrachten)
Het huiswerk bij deze paragrafen was haast niet gemaakt. Let op, je moet deze theorie écht leren en oefenen voor de toets.
>>>Volgende les: Karel ende Elegast

Slide 23 - Slide