This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Coördinatie van zorg
Slide 1 - Slide
Als coördinator van zorg ben je eindverantwoordelijk voor het hele proces
waar
niet waar
Slide 2 - Poll
Wat wordt bedoeld met coördinatie van zorg?
Slide 3 - Mind map
Hoeveel gezondheidspatronen zijn er van Gordon?
A
11
B
14
C
8
D
10
Slide 4 - Quiz
Wat kenmerkt een taakgericht systeem?
A
Gericht op het behalen van specifieke taken.
B
Gericht op teamsamenwerking.
C
Nadruk op het verminderen van werkdruk
D
Vooral gericht op communicatie binnen het team.
Slide 5 - Quiz
Wat is de werkwijze bij een vraaggericht systeem?
A
Het systeem is gericht op winstmaximalisatie.
B
Het systeem is gericht op de behoeften van de gebruikers.
C
Het systeem is gericht op de wensen van de ontwikkelaars.
D
Het systeem is gericht op technische complexiteit.
Slide 6 - Quiz
Wat houdt interdisciplinaire samenwerking in?
A
Werken zonder interactie met andere disciplines.
B
Samenwerking binnen één discipline.
C
Samenwerking waarbij verschillende disciplines elkaar aanvullen.
D
Samenwerking op verschillende locaties.
Slide 7 - Quiz
Wat wordt verstaan onder multidisciplinaire samenwerking?
A
Samenwerking tussen verschillende organisaties.
B
Samenwerking binnen hetzelfde vakgebied.
C
Samenwerking tussen verschillende vakgebieden.
D
Individueel werken aan een project.
Slide 8 - Quiz
Wat wordt bedoeld met de methode van SAMPC?
A
Een kookmethode voor gezonde maaltijden.
B
Een marketingstrategie voor bedrijven.
C
Een benadering voor revalidatiezorg met focus op persoonlijke doelen.
D
Een sporttechniek voor professionele atleten.
Slide 9 - Quiz
SAMPC
De SAMPC/SFMPC staat voor Somatisch, Algemene dagelijkse levensverrichting/Functioneel, Maatschappelijk, Psychisch en Communicatief. Deze methodiek dient als hulpmiddel om de zorgproblematiek van een patiënt te ordenen en in kaart te brengen.
Slide 10 - Slide
Wat is een belangrijke rol van de verpleegkundige bij shared decision making?
A
Het overnemen van taken van de patiënt
B
Het minimaliseren van de patiëntparticipatie
C
Het ondersteunen van de patiënt in het nemen van eigen beslissingen
D
Het bepalen van de behandeling zonder overleg
Slide 11 - Quiz
Wat zijn de 5 onderdelen van EBP (Evidence Based Practice)?
Slide 12 - Mind map
5 onderdelen van EBP
vraagstelling
bewijsmateriaal uit wetenschappelijk onderzoek
de eigen klinische vaardigheden
de voorkeuren van de patiënt
evalueren
Slide 13 - Slide
Wat is de definitie van EBP?
A
Evidence-based practice is het zorgvuldig, gebruiken van het beste bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.
B
Evidence-based practice is het negeren van bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.
C
Evidence-based practice is het subjectieve gebruik van bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.
D
Evidence-based practice is het willekeurige gebruik van bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.
Slide 14 - Quiz
Hoe kunnen verpleegkundigen evidence-based practice bevorderen?
A
Het vermijden van kritische reflectie
B
Het volgen van ongefundeerde adviezen
C
Het bijdragen aan het opzetten van klinisch onderzoek
D
Het negeren van nieuwe ontwikkelingen
Slide 15 - Quiz
Onder welke competentiegebied val het EBP?
A
Samenwerkingspartner
B
Reflectieve professional
C
Gezondheidsbevorderaar
D
Communicator
Slide 16 - Quiz
Waar moet een MDO aan voldoen?
Slide 17 - Mind map
MDO
uitnodigen en goed informeren van zorgvrager en naasten
periodiek bespreken behandel- en zorgdoelen uitwisselen van nieuwe informatie vaststellen en eventueel aanpassen van het medisch beleid
aanwezigheid van meerdere disciplines
aanpassingen verwerken in het zorgdossier
Slide 18 - Slide
Wat voor soort kennis heeft een verpleegkundig consulent?
A
Juridische expertise in de gezondheidszorg
B
Technische kennis van medische apparatuur
C
Basisvaardigheden in de omgang met patiënten
D
Diepgaande kennis van specifieke medische aandoeningen
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Video
Welke coördinerende taken vind jij niet zinvol of te tijdrovend?
Slide 21 - Mind map
Wat is het doel van SDM (Shared decision making)?
A
Het verminderen van patiëntbetrokkenheid.
B
Het vergroten van onduidelijkheid.
C
Het verbeteren van de kwaliteit van zorg.
D
Het verlagen van zorgkosten.
Slide 22 - Quiz
Hoe wordt de juridische positie van de zorgvrager beschermd?
A
De zorgverlener heeft volledige autonomie.
B
Door wetten en regels over zorgvraagstukken.
Slide 23 - Quiz
Wat betekent vrije zorgkeuze voor de zorgvrager?
A
De mogelijkheid om zelf een zorgverlener te kiezen.
B
Verplichte toewijzing van een zorgverlener.
Slide 24 - Quiz
Welke CanMedsrol komt overeen met het coördineren van de zorg?
A
De rol van gezondheidsbevorderaar
B
De rol van samenwerker
C
De rol van wetenschapper
D
De rol van professional
Slide 25 - Quiz
Wat is een belangrijk aspect van zelfmanagement voor een zorgvrager?
A
Het afhankelijk zijn van anderen voor beslissingen
B
Het negeren van medische
adviezen
C
Het vermijden van kennis over de aandoening
D
Het nemen van verantwoordelijkheid
voor de eigen gezondheid
Slide 26 - Quiz
Wat is een belangrijk doel van De Nederlandse Zorgautoriteit?
A
Het beperken van toegang tot medische voorzieningen
B
Het beïnvloeden van medische behandelplannen
C
Het bevorderen van transparantie en keuzevrijheid in de zorg
D
Het verhogen van zorgkosten voor patiënten
Slide 27 - Quiz
Wat valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning en zorg?
A
Maatschappelijk werk
B
Vervoer
C
Kinderopvangtoeslag
D
WW-uitkering
Slide 28 - Quiz
Hoe wordt de term 'zorgpad' doorgaans gebruikt?
A
Als aanduiding voor de route naar een huisarts.
B
Als benaming voor een zorgverzekering.
C
Voor het standaardiseren van de zorg rondom een specifieke aandoening.
D
Als synoniem voor fysiotherapiebehandelingen.
Slide 29 - Quiz
Uit welke stappen bestaat het verpleegkundig proces?