Jong & Oud H3

JONG EN OUD H3
Les 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

JONG EN OUD H3
Les 1

Slide 1 - Slide

INKOMSTENBELASTING
box 1

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen je bruto- en nettoloon?

Slide 3 - Open question

 
Brutoloon
- Loonheffing (= loonbelasting + premies volksverzekeringen)
- Premies werknemersverzekeringen
----------------------------------------------------------------------------------
Nettoloon



De loonheffing is een 
voorheffing van de belastingsdienst! 

Slide 4 - Slide

Loonheffing
Als je werknemer bent, betaal je loonheffing over je loon. 
Loonheffing = loonbelasting + premies volksverzekeringen (zoals AOW). Daarnaast worden ook voor de werknemersverzekeringen (zoals de WW) premies ingehouden.

Loonheffing is eigenlijk hetzelfde als inkomstenbelasting, maar dan vooraf ingehouden door de belastingdienst. 
Let op: alle bedragen ronden we af op hele € en naar beneden (in jouw voordeel dus!)

Slide 5 - Slide

Wat moet je kunnen?
> De loonheffing kunnen berekenen
Dus ook: loonbelasting en de premies volksverzekeringen

Voor de loonbelasting moet je het belastbaar inkomen kunnen berekenen. 

Slide 6 - Slide

Belastbaar inkomen
Je mag bepaalde kosten aftrekken van je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen (aftrekposten)

Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 

Het belastbaar inkomen = bruto inkomen - aftrekposten

Slide 7 - Slide

     brutoloon
    - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
ziektekosten

a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!

Slide 8 - Slide

Progressief belastingtarief
Om de loonbelasting te berekenen, gaat het belastbaar inkomen door het schijvenstelsel. Dat is een progressief stelsel: Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.
Óf: Je betaalt procentueel / relatief meer belasting naarmate je belastbaar inkomen toeneemt. 



Slide 9 - Slide

Het schijvenstelsel  

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Stappenplan inkomensheffing:

1. Bruto inkomen bekijken / berekenen
2. Belastbaar inkomen berekenen
3. Belastbaar inkomen door de schijven heen
4. Belasting uit de schijven bij elkaar optellen
5. Heffingskortingen van stap 4 aftrekken
> finito!

Slide 12 - Slide

DRAAGKRACHTBEGINSEL

De hoogste inkomen betalen in verhouding meer belasting

Slide 13 - Slide

Draagkrachtbeginsel
Draagkrachtbeginsel ‘de sterkste dragen de zwaarste lasten’.
→ de mensen met de hoogste inkomens betalen in verhouding meer belasting




Slide 14 - Slide

Wat is het verband tussen:
progressieve belasting & het draagkrachtbeginsel?

Slide 15 - Open question

Nivellering en denivellering
Nivellering: De verschillen tussen de inkomens worden in verhouding kleiner.
Denivellering: De verschillen tussen de inkomens worden in verhouding steeds groter.

Zorgt het Nederlandse belastingstelsel voor (de)nivellering?

Slide 16 - Slide

Nivellering
Door een progressief belastingstelsel is er sprake van nivellering

Dit betekent dat de inkomensverschillen relatief kleiner worden

Slide 17 - Slide

Rekenen met tarieven
Emre betaalde op een brutoloon van € 70.000 in totaal € 26.155,14 aan inkomensheffing.

Gemiddelde heffingstarief
Hoeveel procent belasting betaal je, gemiddeld, over elke euro (van je brutoloon).
Het gemiddelde heffingstarief van Emre is (€26.155 : €70.000) x 100% = 37,4%

Marginale heffingstarief
Hoeveel % belasting betaal je over elke extra verdiende euro?
Emre zijn marginale heffingstarief is 49,5%. Als hij één euro meer verdient betaalt hij hier namelijk 49,5% belasting over. 

Slide 18 - Slide