Week 4. lEH 18C. niv 3

Hechting
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hechting

Slide 1 - Slide

Doelen
1. Aan het einde van de les kun je vertellen wat hechting is

2. Aan het einde van de les weet je hoe het hechtingsproces verloopt 

3. Aan het einde van de les weet je welke soorten hechting er zijn

4. Aan het einde van de les weet je welke gevolgen onveilige hechting met zich mee kunnen brengen. 

Slide 2 - Slide

Exclusieve 
gehechtheid
Hechtings
figuren
Scheidings
angst 
Gehechtheids
gedrag
Veilige 
hechting
Gevoel die sommige kinderen hebben als een ouder weggaat. Ook wel verlatingsangst genoemd.
Eerste hechtingsfiguur 
(meestal de moeder) 
Volwassenen die verzorging
 en bescherming bieden
Een liefdevolle, betrouwbare relatie 
hebben met een hechtingsfiguur
Gedragingen zoals lachen, 
huilen en brabbelen om in 
contact te komen met anderen. 

Slide 3 - Drag question

Wat is hechting?

Hechting is de behoefte van mensen om de nabijheid van een of meerdere specifieke personen te zoeken

Slide 4 - Slide

Hechtingsgericht verschonen
Functioneel verschonen
Oogcontact
Voeten optillen
Vertellen wat je doet
Billendoekje warm maken
Mimiek nadoen
Kriebelen
Snel verschonen bij ongemak
Weer schoon zijn
Mentaliseren
Kussen gebruiken

Slide 5 - Drag question

OEFENEN
Noteer de belangrijkste feiten
Hechting
Hechting is het aangaan van een speciale relatie met de persoon die het kind meestal verzorgt. De hechting is nodig om te ontwikkelen tot een emotioneel gezonde volwassene. Want de hechtingsrelatie dient als model voor de relaties die het kind in zijn verdere leven aangaat.
John Bowlby, de grondlegger van de hechtingstheorie, zegt dat gehechtheid niet het gevolg is van ouderlijke zorg, maar dat het een aangeboren behoefte is van ieder kind. Het gedrag van het kind lokt nabijheid, bescherming en verzorging uit. Als ouders/verzorgers hier responsief op reageren, draagt dat bij aan een veilige hechting.
Niet elk kind dat onveilig gehecht is, heeft dan gelijk een hechtingsstoornis. In cijfers: zo’n 25 tot 30% van de bevolking heeft in meer of mindere mate hechtingsproblemen, ongeveer 1% heeft een hechtingsstoornis.

Slide 6 - Slide

belangrijkste feiten

Slide 7 - Mind map

Het hechtingsproces

Slide 8 - Slide

1-3 maanden
In de eerste maanden na de geboorte verloopt het hechtingsproces nog onbewust en niet selectief. Een baby probeert door het hechtingsgedrag al heel vlot na de geboorte de nabijheid op te zoeken van mensen in zijn directe omgeving. 

Hechtingsgedrag = het reageren van de baby op zijn omgeving en het beïnvloeden ervan door te huilen, te lachen, te brabbelen, te grijpen, te zuigen en de ander te volgen met de ogen.

Slide 9 - Slide

3-6 maanden
Na drie maanden begint het kind een voorkeur te ontwikkelen voor een paar personen in zijn directe omgeving. Het richt zich met zijn gedrag op deze mensen door op hen te reageren. Dit noemen we reactief gedrag
Door dit gerichte hechtingsgedrag hecht het kind zich aan de ouders, maar de ouders hechten zich ook aan het kind.

Slide 10 - Slide

6-7 maanden
Na ongeveer een halfjaar gaat het kind zich echt bewust hechten aan de personen in zijn directe omgeving. Vaak zie je dan dat één persoon hierin een speciale plaats inneemt. Voor het kind is het belangrijk dat niet te veel verschillende personen voor hem zorgen. Het is van belang voor zijn verzorging om niet te veel wisselingen te hebben en ervoor te zorgen dat deze personen geregeld enige tijd met hem doorbrengen.

Slide 11 - Slide

7-9 maanden
Als het kind ongeveer zeven à acht maanden is, zien we vaak gedrag dat ook wel "eenkennig" wordt genoemd. Wanneer Iemand anders de kamer binnenkomt dan de eigen ouder of opvoeder, zien we dat het kind op zoek gaat naar die ouder of opvoeder en in eerste instantie niets wil weten van de 'vreemde persoon. Dit gedrag, hoe vervelend dat misschien ook is voor deze 'vreemde' persoon, bijvoorbeeld een opa of tante, is een duidelijk signaal dat het kind zich gehecht heeft aan een of meer mensen in zijn directe omgeving.

Slide 12 - Slide

9 maanden-3 jaar
Als het kind ongeveer negen maanden is dan is het kind in de meeste gevallen veilig gehecht, maar het hechtingsproces is nog niet afgerond. Kinderen kunnen tot dat ze 1,5 of 2 jaar zijn moeite hebben om korte of iets langere tijd van hun ouders of opvoeders gescheiden te worden. Soms duurt het nog (veel) langer en kunnen kinderen en hun ouders er nog jaren hinder van ondervinden.

Slide 13 - Slide

3 jaar en ouder
Rond de leeftijd van 3 jaar verandert het hechtingsgedrag. De kinderen gaan zich vanuit zichzelf meer op de behoefte van de ander(en) richten. Ze zoeken niet alleen het contact voor zichzelf, maar richten zich ook op het plezier dat zij en de ouders/opvoeders beleven aan hun onderling contact. De kinderen zijn in hun gedrag steeds meer sociaal gericht op de ander.

Slide 14 - Slide

Soorten Hechting

Slide 15 - Slide

Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen.

Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich zelfstandig.

Slide 16 - Slide

Type B: Veilig gehechte kinderen
Bij deze kinderen is er een goede balans tussen het ontdekken van nieuwe dingen en gehechtheidsgedrag. Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan, zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken toenadering bij terugkomst, waarna ze weer verder durven te ontdekken. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Slide 17 - Slide

Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen.
 Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Slide 18 - Slide

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. 
Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Elly gaat een paar dagen bij kennissen slapen, omdat haar ouders wegens een sterftegeval weg moeten. Elly is nog nooit ergens gaan logeren en ze is dan ook ontroostbaar wanneer haar ouders weggaan. Uiteindelijk houdt het huilen op, maar ze blijft lusteloos en reageert ongeïnteresseerd. Wanneer de ouders van Elly haar weer komen ophalen reageren ouders verbaasd als Elly zich woedend en huilend op hun stort. Als moeder Elly probeert te troosten slaat Elly moeder met haar handjes in haar gezicht.
A
Onveilig-vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 21 - Quiz

Leon (12) woont sinds 2 jaar in een pleeggezin, omdat zijn moeder niet voor hem kan zorgen wegens een verslavingsproblematiek. Hij maakt weinig contact en gaat liefst zijn eigen gang. Toch merkt zijn pleegmoeder Sanne dat hij geniet van de interacties in het gezin. Dit weekend gaat Leon voor het eerst sinds lange tijd naar zijn moeder. Sanne brengt Leon naar zijn moeder. In de auto is Leon stil en teruggetrokken. Opeens zegt Leon: "Sanne, ik vind het niet zo fijn om weer naar huis te moeten en daar voel ik me rot over."
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 22 - Quiz

Libby gaat met haar 3 zussen een paar dagen logeren bij haar tante. Hier verheugd ze zich erg op. Op de derde avond van de logeerpartij komt Libby maar niet in slaap. Dan heeft ze weer dorst, dan moet ze weer plassen en dan denkt ze weer aan iets engs. Wanneer tante bij haar komt zitten geeft Libby aan dat haar buik aangeeft dat ze heel erg naar mama verlangt. Tante geeft haar een dikke knuffel en geeft aan dat mama er morgen weer is.
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige -afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 23 - Quiz

Isa (9) is geboren in China. Toen ze 1,5 jaar was is ze te vondeling gelegd voor de deur van een weeshuis. Ze werd geadopteerd door een Nederlands gezin toen ze 3 jaar was. De omstandigheden in het weeshuis waren slecht. Isa heeft behoorlijke hechtingsproblemen. Wanneer iets haar niet lukt of ze ervaart stress, wordt ze agressief naar andere kinderen en gooit ze hun spullen kapot.
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 24 - Quiz

Gevolgen onveilige hechting

Slide 25 - Slide

1. Minder zelfvertrouwen
Een goede hechting met ouders of andere primaire opvoeders in de eerste levensjaren is essentieel voor een voorspoedige sociaal-emotionele, taal en cognitieve ontwikkeling van het kind.

Slide 26 - Slide

2. Minder veerkracht
Veerkracht: het vermogen om te herstellen van stress en tegenslag

Veerkracht ontstaat vanaf de geboorte door de verwachtingen die een kind ontwikkelt over de beschikbaarheid van anderen (vertrouwen) en de persoonlijke effectiviteit (zelfvertrouwen).

Slide 27 - Slide

3. Mindering in cognitie en taal
Kinderen leren door sensitieve reacties van hun ouders verbanden te leggen tussen hun gedrag en het effect daarvan. Als kinderen dit nooit geleerd hebben, ontwikkelen ze minder cognitie- en taalvermogen.

Slide 28 - Slide

4 Overige problemen
1.  Een onveilige gehechtheidsrelatie is een risicofactor in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. 
2. Jongens die een gedesorganiseerde gehechtheidsrelatie hebben kunnen meer gedragsproblemen ontwikkelen.
3. Een onveilige hechting heeft invloed op het empathisch vermogen en sociale vaardigheden van kinderen. 
4. Kinderen met hechtingsproblemen hebben een grotere kans op psychiatrische aandoeningen zoals depressies, verslavingen, angststoornissen, en eetproblemen 
5. Kinderen met hechtingsproblemen hebben meer kans om later zelf kinderen te hebben met deze problemen. 

Slide 29 - Slide

Zijn de doelen behaald?
1. Aan het einde van de les kun je vertellen wat hechting is.


2. Aan het einde van de les weet je hoe het hechtingsproces verloopt.

3. Aan het einde van de les weet je welke soorten hechting er zijn.

4. Aan het einde van de les weet je welke gevolgen onveilige hechting met zich mee kunnen brengen. 


Slide 30 - Slide