210210_1H2_woordenschat_bekend woorddeel

Woordenschat
Bekend woorddeel

1H2
10 februari 2021

Log alvast in: 913399

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Woordenschat
Bekend woorddeel

1H2
10 februari 2021

Log alvast in: 913399

Slide 1 - Slide

Afspraken voor de les

  • camera aan
  • microfoon uit
  • vraag? steek een hand op, microfoon aan als je de beurt krijgt
  • chat: alleen gebruiken voor vragen over de les
  • volg je de les op school? vragen en antwoorden in de chat 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • drie vragen: wat weet je nog?
  • waarom leer je dit?
  • iets nieuws: uitleg 
  • even oefenen
  • wat hebben we geleerd?


Slide 3 - Slide

Wat is het synoniem van noteren in de zin:
Bij die opdracht moet je de uitkomst noteren en ook de berekening opschrijven.
    ________

Slide 4 - Open question


Kay houdt wel van een warm lentezonnetje, Hanna daarentegen houdt meer van een ijskoude winterdag.

De tegenstelling is onderstreept. Wat is het signaalwoord?

Slide 5 - Open question


In dat verhaal staan veel uitdrukkingen, zoals op de goede weg zijn, er is geen vuiltje aan de lucht en de appel valt niet ver van de boom.

Lees de zin: van welk woord zijn de onderstreepte woorden voorbeelden?

Slide 6 - Open question

Waarom leer je dit?
- dit waren voorbeelden van: 

- waarom is dit handig?

- nieuwe strategie: bekend woorddeel
woordraadstrategieën
hulp bij het vinden van de betekenis van moeilijke of nieuwe woorden in een tekst; je kunt de tekst zo beter begrijpen

Slide 7 - Slide

Een bekend woorddeel zoeken
woorden samengesteld uit twee woorden
sneeuwstorm

woorden met een voorvoegsel
onaardig, hergebruiken          on- = niet of zonder, her- = opnieuw
woorden met een achtervoegsel
naamloos, smaakvol       -loos = zonder, -vol = vol van, veel van

Slide 8 - Slide

Zo zoek je een bekend woorddeel
Kijk welke delen van het woord jij al kent.

Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat.

Kijk of er een achtervoegsel staat.

Slide 9 - Slide

Even oefenen
Noteer voor jezelf:
  • 3 samengestelde woorden   /    voorbeeld: sneeuwstorm
  • 3 woorden met een voorvoegsel   /   voorbeeld: ongezond
  • 3 woorden met een achtervoegsel   /   voorbeeld: naamloos

Bonusvraag: welke woorden zitten in het woord: kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitéleden

Tijd: 5 (max. 10) minuten


Slide 10 - Slide

Wat heb je geleerd?
- Welke strategieën je kunt gebruiken als je een moeilijk woord tegenkomt in een tekst.

- De strategie van het bekende woorddeel:
samengestelde woorden 
voorvoegsel
achtervoegsel
is er een deel van het woord dat je al kent?
on-: onnodig = niet nodig
-loos: naamloos = zonder naam

Slide 11 - Slide