V2 Chap 1CD

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les devoirs

Slide 2 - Slide

Les devoirs

Slide 3 - Slide

se présenter
- naam
- leeftijd
- woonplaats
- waar ben je op vakantie geweest?
- J'ai été [en / au / aux + land]**
- hoelang zijn jullie gebleven?
- Nous sommes restés ... semaines / jours.

Slide 4 - Slide

Voor een stad of een dorp vertaal je in en naar met 
à + naam van de woonplaats



Voor een land of werelddeel vertaal je in en naar met au (mannelijk enkelvoud), en (vrouwelijk enkelvoud) of aux (meervoud).
Voor een stad of een dorp vertaal je in en naar met 
- à + naam van de woonplaats


Voor een land of werelddeel vertaal je in en naar met 
- au (mannelijk enkelvoud)
- en (vrouwelijk enkelvoud)
- aux (meervoud).

Slide 5 - Slide

Je suis allé(e) ...

J'ai été ...

J'ai passé mes vacances ...


Espagne
France
Allemagne
Suisse
Angleterre
Pays-Bas
Maroc
Canada
Belgique

Slide 6 - Slide

France
Portugal
Luxembourg
Italie
Grèce
Angleterre
Autriche
Belgique
Pays-Bas
Espagne
Allemagne
Suisse

Berlin
Paris
Madrid
Amsterdam
Lisbonne

Slide 7 - Slide

Chap 1D
parler + écrire
praten en schrijven

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

je suis allé(e)
Vous êtes resté(e)(s)

Slide 10 - Slide

- naam
- leeftijd
- woonplaats
- waar ben je op vakantie geweest?
- J'ai été [en / au / aux + land]
- hoelang zijn jullie gebleven?
- Nous sommes restés ... semaines / jours.
- Hoe heet je?
- Hoe oud ben je?
- Waar woon je?
- Waar ben je op vakantie geweest?
- Met wie ben je op vakantie geweest?
- Waren jullie in een hotel?
- Hoelang zijn jullie gebleven?
- Was het mooi weer?
- Wat hebben jullie gedaan?

Slide 11 - Slide

- naam
- leeftijd
- woonplaats
- waar ben je op vakantie geweest?
- J'ai été [en / au / aux + land]
- hoelang zijn jullie gebleven?
- Nous sommes restés ... semaines / jours.
- Hoe heet je?
- Hoe oud ben je?
- Waar woon je?
- Waar ben je op vakantie geweest?
- Met wie ben je op vakantie geweest?
- Waren jullie in een hotel?
- Hoelang zijn jullie gebleven?
- Was het mooi weer?
- Wat hebben jullie gedaan?
Nicole
13
Ruurlo
Frankrijk
ouders + 2 broers
hotel
3 wkn
mooi weer
- gezwommen in zee
- naar het strand gegaan

Slide 12 - Slide

- naam
- leeftijd
- woonplaats
- waar ben je op vakantie geweest?
- J'ai été [en / au / aux + land]
- hoelang zijn jullie gebleven?
- Nous sommes restés ... semaines / jours.
- Hoe heet je?
- Hoe oud ben je?
- Waar woon je?
- Waar ben je op vakantie geweest?
- Met wie ben je op vakantie geweest?
- Waren jullie in een hotel?
- Hoelang zijn jullie gebleven?
- Was het mooi weer?
- Wat hebben jullie gedaan?
Armand
14
Lochem
Spanje
ouders + zus
appartement
1 wk
erg warm weer
- gezwommen in zee
- "accrobranche" + uitleg...

Slide 13 - Slide

- naam
- leeftijd
- woonplaats
- waar ben je op vakantie geweest?
- J'ai été [en / au / aux + land]
- hoelang zijn jullie gebleven?
- Nous sommes restés ... semaines / jours.
- Hoe heet je?
- Hoe oud ben je?
- Waar woon je?
- Waar ben je op vakantie geweest?
- Met wie ben je op vakantie geweest?
- Waren jullie in een hotel?
- Hoelang zijn jullie gebleven?
- Was het mooi weer?
- Wat hebben jullie gedaan?
Julia
16
Borculo
Zwitserland
2 vriendinnen
camping, tent
2 wk
koud weer
- de hoofdstad bezocht
- naar de bioscoop geweest

Slide 14 - Slide

Les devoirs
Faire: ex 16be-17 dans ton livre d'exercices
Faire: ex 18 sur l'ordinateur! Le mail --> Mme Rijntjes***

Apprendre: les mots et les phrases Chap 1A + 1B [WB p. 40-41]
Apprendre: les jours de la semaine / les mois de l'année
ABCD

Slide 15 - Slide