Betoog - uitwerken schrijfplan

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel
  • Je schrijfplan wordt verwerkt tot een betoog
  • De argumentatie is volgens de regels
  • Argumenten en tegenargumenten worden onderbouwd
  • Tegenargument(en) worden weerlegd
  • Je gaat op zoek naar informatie voor de onderbouwing

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Betoog
Doel: Lezer overtuigen van jouw standpunt (stelling)
Onderwerp + standpunt -> informatie opzoeken
Inleiding: Introductie onderwerp en standpunt
Kern: Mening onderbouwen met argumenten (2 stuks)
            Argumenten ondersteunen met uitleg of voorbeeld
            Tegenargumenten (+ weerleggen)
Slot: Samenvatting en herhaling standpunt (in andere woorden)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Welke argumenten hoorde je vóór het vuurwerkverbod?

Slide 5 - Open question

Teveel coronabesmettingen, rond oud en nieuw veel patiënten.
Elke patiënt is te veel , druk is te groot
Wat kan worden voorkomen, moet worden voorkomen.
Wie stuurde de brief?
Zonder vuurwerk geen nieuwjaar, geen 2022
Meeste ongelukken door illegaal vuurwerk
Categorie1 afsteken mag nog wel.

Welke argumenten hoorde je tegen het vuurwerkverbod?

Slide 6 - Open question

Teveel coronabesmettingen, rond oud en nieuw veel patiënten.
Elke patiënt is te veel , druk is te groot
Wat kan worden voorkomen, moet worden voorkomen.
Wie stuurde de brief?
Zonder vuurwerk geen nieuwjaar, geen 2022
Meeste ongelukken door illegaal vuurwerk
Categorie1 afsteken mag nog wel.

Wat vind jij van het vuurwerkverbod?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

This item has no instructions

Betoog
Schrijfdossier - Hoofdstuk 5

Je gaat jouw schrijfplan uitwerken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan
Stap 1: Bedenk een onderwerp en een stelling
Stap 2: Betrouwbare informatie verzamelen (vóór en tegen)
Stap 3: Kies 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen de stelling.
Schrijf voor elk argument een onderbouwing. Waarom is dit een goed argument? Weerleg de tegenargumenten met argumenten.
Stap 4: Schrijf nu een inleiding. Start met een pakkende zin!
Geef informatie over het onderwerp. Schrijf je standpunt op.
Stap 5: Schrijf nu een slot / conclusie. Vat je argumenten (voor) samen. Herhaal je standpunt met andere woorden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Stap 1
1. Bepaal je onderwerp en stelling.
2. Wat voor soort tekst ga je schrijven:
  • informatief,
  • overtuigend,
  • opiniërend?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Stelling is positief
Goed: Overheidssubsidie voor kunst moet worden afgeschaft.
Fout: Kunst moet niet langer door de overheid worden gesubsidieerd.
Want: Je stelling blijft duidelijk. Anders moeten de tegenstanders juist zeggen ‘wij zijn voor kunstsubsidie’ en de voorstanders ‘wij zijn tegen kunstsubsidie’.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stap 2 (15 min.)
Betrouwbare informatie verzamelen (vóór en tegen je standpunt).

- Internet, tijdschriften o.i.d.
- Noteer direct de vindplaats
van jouw bronnen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Stap 3 (15 min.)
- Kies 2 argumenten voor en 2 tegen de stelling.

- Schrijf voor elk argument een onderbouwing: waarom is dit een goed argument?
- Weerleg de tegenargumenten weer met argumenten.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Weerleggen
Weerleggen van argumenten is lastig. Met een weerlegging ontkracht je een argument of een standpunt, je maakt dat argument of standpunt onaanvaardbaar/onschadelijk. 
Hoe weerleg je een (tegen)argument?
  • omschrijf het (tegen)argument dat je aanvalt
  • vertel waarom het onjuist of onvolledig is en/of
  • voer een zelf gevonden argument aan.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Weerleggen - voorbeeld
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor).
Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (tegenargument).
Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stap 4: inleiding (10 min.)
  • Schrijf nu een inleiding.
- Start met een pakkende zin!
- Geef informatie over het onderwerp.
- Schrijf je standpunt op.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
  • Je noemt het onderwerp van je betoog (a.d.h.v. een nieuwsbericht, anekdote (een kort verhaaltje) o.i.d.
  • Vertel iets over je onderwerp (waarom juist dit onderwerp; hoe is het onderwerp de laatste tijd in het nieuws is geweest?)
  • Aan het einde van de inleiding vertel je jouw mening, geef je jouw stelling.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van een inleiding
Rijden onder invloed is gevaarlijk. Jaarlijks vinden meerdere dodelijke ongevallen plaats, waarvan rijden onder invloed de oorzaak is geweest. Het is verboden een voertuig te besturen met meer dan 0,5 ‰ alcohol in het bloed. Voor beginnende bestuurders gelden strengere regels. Zij mogen bij 0,2 ‰ niet meer achter het stuur kruipen. Ik vind dat het promillage van ervaren bestuurders ook naar 0,2 ‰ moet.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Stap 5: slot/conclusie (5 min.)
  • Hier komt je conclusie.
  • Die onderbouw je met een advies, verwachting of voorspelling voor de toekomst die te maken heeft met je stelling.
  • Je herhaalt je stelling en vat je verhaal kort samen.
  • Uiteindelijk kom je met een goede ‘uitsmijter’: een laatste, sterke zin die de luisteraars nog lang bij zal blijven.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Argumenteren met SEXI
De lezer (of luisteraar) stapje voor stapje overtuigen.
SEXI = State, EXplain, Illustrate.

State: een stelling, een bewering, een mening.
EXplain: waarom dat zo is en waarom het belangrijk is: onderbouwen.
Niet zozeer voor jou, maar voor je lezer/luisteraar, want die wil je overtuigen.
Illustrate: Je roept hiermee een levendig beeld op. Hoe concreter, hoe beter.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions