This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herzlich Willkommen
Woche 38
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Instructie 1
Lernziele
Ik ken de regels voor het geslacht van het z.n.w. en kan deze toepassen.
Ik ken regels voor het vormen van het meervoud en kan deze toepassen.
Ik ken de regels voor de bezittelijke v.n.w. en kan deze toepassen
Programm
Herhalen grammatica + oefenen van de grammaticale regels
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Klasse
A
der
B
die
C
das
Slide 9 - Quiz
Junge
A
die
B
der
C
das
Slide 10 - Quiz
Kind
A
die
B
der
C
das
Slide 11 - Quiz
Mädchen
A
das
B
die
C
der
Slide 12 - Quiz
Onkel
A
die
B
der
C
das
Slide 13 - Quiz
Lehrerin
A
der
B
das
C
die
Slide 14 - Quiz
Klassenarbeit
A
das
B
der
C
die
Slide 15 - Quiz
Kater
A
die
B
das
C
der
Slide 16 - Quiz
Opa
A
der
B
die
C
das
Slide 17 - Quiz
Pferd
A
das
B
die
C
der
Slide 18 - Quiz
Buch
A
die
B
das
C
der
Slide 19 - Quiz
vrouwelijke personen, dieren en woorden met de uitgang -e, -ung, -heit, -keit, krijgen het lidwoord..
A
...die
B
...der
C
...das
Slide 20 - Quiz
Mannelijke personen en dieren krijgen het lidwoord ...
A
...das
B
...die
C
...der
Slide 21 - Quiz
Nederlandse onzijdige woorden krijgen meestal in het Duits het lidwoord....
A
...der
B
...das
C
...die
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Mehrzahl von 'Klasse'
A
Klasse
B
Klassen
C
Klassenen
Slide 29 - Quiz
Mehrzahl von 'Onkel'
A
Onkels
B
Onkelen
C
Onkel
Slide 30 - Quiz
Mehrzahl von 'Mädchen'
A
Mädchens
B
Mädchen
C
Mädchenen
Slide 31 - Quiz
Mehrzahl von 'Sohn'
A
Sohne
B
Sohns
C
Söhne
Slide 32 - Quiz
Mehrzahl von 'Schule'
A
Schulen
B
Schule
C
Schuls
Slide 33 - Quiz
Mehrzahl 'Heft'
A
Heften
B
Hefte
C
Heftens
Slide 34 - Quiz
Mehrzahl "Opa'
A
Opan
B
Opaen
C
Opas
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Video
der Mann
- ein Mann
das Kind
- ein Kind
die Frau
- eine Frau
die Häuser
- keine Häuser
Slide 37 - Slide
mijn
jouw, je
zijn
haar
ons, onze
jullie
hun
uw
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-
Ihr-
Slide 38 - Slide
De bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden hebben dezelfde vervoeging als lidwoorden van de ein-Gruppe
nv
m
v
o
mv
+1
derMann
ein- Mann
mein- mann
dieFrau
eine Frau
deine frau
dasKind
ein Kind
sein- kind
dieKinder
keine Kinder
unsere kinder
Slide 39 - Slide
der/das
die (ez)
die (mz)
ein
eine
keine
Slide 40 - Drag question
Ich mag ... Katzen
A
kein
B
keine
Slide 41 - Quiz
Hier ist ... Buch für dich
A
ein
B
eine
Slide 42 - Quiz
Deutsch ist ... komische Sprache.
A
ein
B
eine
Slide 43 - Quiz
Kannst du mir ... Gabel geben?
A
ein
B
eine
Slide 44 - Quiz
Zum Geburtstag möchte ich ... Pferd.
A
ein
B
eine
Slide 45 - Quiz
Lernziele * Ik ken de regels voor het geslacht van het z.n.w. en kan deze toepassen. * Ik ken regels voor het vormen van het meervoud en kan deze toepassen. * Ik ken de regels voor de bezittelijke v.n.w. en kan deze toepassen
😒🙁😐🙂😃
Slide 46 - Poll
Instructie 2
Lernziele
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.
Ik kan de regelmatige werkwoorden vervoegen.
Programm
Herhalen grammatica + oefenen van de grammaticale regels
Slide 47 - Slide
Instructie 3
Lernziele
Ik ken de betekenis van de werkwoorden können/mögen en wollen en kan
ze op de juiste manier gebruiken.
Programm
Herhalen grammatica + oefenen van de grammaticale regels