5.2 Identiteit

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Waarden zijn:

1. alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
2. de gedragsregels die belangrijk zijn in Nederland.
3. regels over hoe je je moeten gedragen.
4. belangen die alle Nederlanders delen.

Normen zijn:

1. alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
2. besluiten die de overheid neemt.
3. regels over hoe je je moet gedragen.

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden. Hiermee komen zij op voor hun

1. Waarden
2. Normen

Noem twee andere voorbeelden van de Nederlandse dominante cultuur.

Wat bedoelen we met de dominante cultuur?

1. De cultuur van de oudere generatie.
2. De subculturen die naast elkaar leven.
3. De cultuur van de meeste mensen in een land.
4. De cultuur van jongeren.

Met subcultuur bedoelen we cultuur die:

1. van een kleine groep mensen binnen de samenleving is.
2. hoort bij de grootste groep in de samenleving.
3. alleen populair is bij jongeren.
4. afgeleid is van de dominante cultuur.

Je bent een ... als jijzelf en allebei je ouders in Nederland zijn geboren.

Met pluriforme samenleving wordt een samenleving bedoeld waarin mensen:

1. met verschillende culturen en leefstijlen samen wonen.
2. toegelaten worden als politieke vluchtelingen.
3. geen conflicten hebben, ondanks hun verschillende achtergronden.

Wat is socialisatie?

Wat is geen socialiserende institutie?

1. Media
2. Overheid
3. Ouders
4. Telefoon

Leg in je eigen woorden uit wat internalisatie betekent.

Welke drie factoren beïnvloeden jouw persoonlijke identiteit?

Tot welke groep voel jij je verbonden?

Welk gevoel kan er ontstaan als een groep mensen een wij-gevoel hebben?

Welke drie factoren zorgen voor groepsidentiteit?