Les 3 welbevinden c

Welbevinden 
Les 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welbevinden 
Les 3

Slide 1 - Slide

Wat hebben we vorige les ook alweer gedaan? 

Het eigen welbevinden, waarom belangrijk?  
De behoefte Pyramide van Maslow 
Lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. 
De 6 pijlers van positieve gezondheid 

Slide 2 - Slide

Vandaag
Invloed van de omgeving op welbevinden van kinderen.  
Normen, waarden en opvattingen.  
Invloed van de groep op het welbevinden.  
Groepsdynamica 
Groepsrollen 
Groepsontwikkeling in fasen 
Opdracht sociogram  

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • De student kan benoemen welke invloed de omgeving heeft op het welbevinden van een kind.  
  • De student kan benoemen welke invloed een groep heeft op het welbevinden van een kind.  
  • De student heeft kennis gemaakt met groepsdynamica en verschillende groepsrollen.  
  • De student heeft kennis gemaakt met de verschillende groepsfases. 

Slide 4 - Slide

Normen en Waarden
De omgeving waarin jij je bevindt, wordt gevormd door normen en waarden.  
 
Maar wat zijn Normen en Waarden? 

Slide 5 - Slide

Wat zijn normen?  
Normen zijn ongeschreven regels over hoe je je hoort te gedragen.
 Wat zijn waarden? 
Waarden zijn de achterliggende idealen die je belangrijk vindt als persoon of als groep.  

Slide 6 - Slide

Wat wij als normaal zien (de norm), komt voort uit een overtuiging die wij hebben (de waarde).
Norm: In een rij wacht je netjes tot je aan de beurt bent. Waarde: Geduld, Respect  
Norm: Je pakt anderen hun spullen niet af Waarde: Respect voor eigendom 
Norm: Als iemand aan het woord is, laat je diegene eerst uitpraten Waarde: beleefdheid, geduld 

De normen en waarden die iemand meekrijgt zijn van invloed op zijn/haar omgeving.

Slide 7 - Slide

Geef een voorbeeld van een norm en geef aan welke waarde daarbij hoort.

Slide 8 - Open question

Welke invloed heeft de omgeving op een kinds welbevinden?

Slide 9 - Open question

In een groep die niet lekker draait ben je vaak overal tegelijkertijd bezig: conflicten oplossen, kinderen op hun gemak stellen, ingrijpen om ongelukken te voorkomen (politieagentje)​ 

Invloed van een groep

In een groep die lekker draait, voel jij je veel rustiger, zijn de meeste kinderen prettig bezig en kan je veel beter overzicht houden over en invloed hebben op de groep als geheel.  

Invloed van een groep

Slide 10 - Slide

groepsdynamica

Slide 11 - Mind map

Groepsdynamica
  • De dynamiek tussen iedereen in de groep.  
  • De relaties tussen de leden van de groep.  
  • De invloed die bepaalde karakters en groepsrollen op elkaar hebben. 
  • Welke reacties worden er op elkaar gegeven? 
  • Positieve of negatieve groepsdynamica.   

Slide 12 - Slide


Een groep bestaat altijd uit groepsleden
en deze leden hebben allemaal een andere rol in de groep.

Wil je de groepsdynamica verbeteren, kijk dan goed naar de rolverdeling.

Slide 13 - Slide

 Groepsrollen
  • Groepsrol is het gedrag dat van een bepaald groepslid wordt verwacht. Voorbeelden: leidende rol, volgende rol, afwachtende rol etc. ​​ 
  • Als je in een bepaalde rol zit, dan kun je daar moeilijk van af komen.​​ 
  • Aan de rollen in een groep kun je opmaken of je te maken hebt met een positieve of negatieve groep. 

Slide 14 - Slide

De gezagsdrager: 
De sociaal werker: 
De organisator: 
De meelopers:
zondebok
zorgt voor evenwicht in de groep en straalt enthousiasme uit.​​ 

heeft een relatiegerichte rol. Zorgt dat de sfeer goed blijft in de groep.​​ 
een regelaar
ze steunen de machthebbers.​​ 
wordt vaak gepest. 

Slide 15 - Drag question

Rollen in een positieve groep
  • De gezagsdrager: zorgt voor evenwicht in de groep en straalt enthousiasme uit.​​ 
  • De sociaal werker: heeft een relatiegerichte rol. Zorgt dat de sfeer goed blijft in de groep.​​ 
  • De organisator: is een regelaar. De gezagsdrager komt met een plan, de organisator zorgt voor de uitvoering ervan.​​ 
  • De verkenner: is praktisch ingesteld. ​​ 
  • De volger: zijn trouwe volgelingen.​​ 
  • De appellant: is een kind met zwakte of beperking. Een appellant doet beroep op de zorgzaamheid van de groep.​​ 
  • De grapjas: kan bijvoorbeeld de spanning breken in een heftige situatie. 

Slide 16 - Slide

Rollen in een negatieve groep
  • De machthebber: de leiding is in handen van een paar machthebbers die zich gedragen als dictator.​​ 
  • De onrustzoekers: zij proberen de positie van de machthebbers aan te vallen.​​ 
  • De meelopers: ze steunen de machthebbers.​​ 
  • De zondebok: wordt vaak gepest. 

Slide 17 - Slide

De fasen in groepsontwikkeling
  • Vormfase: speelt zich vooral aan het begin af. Een nieuwe groep bij elkaar, Groepsleden zijn nog afwachtend.​​ 

  • Stormfase: hoe gaat iedereen inde groep met elkaar om. Met wie kan ik het goed vinden? ​​ 

  • Normfase: vaststellen omgangsregels waaraan iedereen zich moet houden.​​ 

  • Prestatiefase: werken aan prestatie en goede samenwerking.​​ 

  • Afscheidsfase: is de laatste fase van de groep, voordat deze uit elkaar valt. 

Slide 18 - Slide

Lesopdracht
Jullie gaan de groepsdynamica van jullie eigen klas in kaart brengen doormiddel van een sociogram.  

Slide 19 - Slide