Schoonmaken en milieu

SCHOONMAKEN.
         
1 / 36
next
Slide 1: Slide
HuishoudkundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

SCHOONMAKEN.
         

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

LEERDOELEN 
-Schoonmaakmaterialen en middelen
-Etiketten & gevaarsymbolen
-Schoonmaakmiddelen veilig opruimen
-Ongelukken met schoonmaakmiddelen
-Schoonmaakmateriaal goed opruimen
-Veilig weggooien van 

 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarom is schoonmaak belangrijk

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Schoonmaakmaterialen en middelen
Schoonmaken en opruimen is een belangrijk onderdeel van je werk.

Bij het schoonmaken gebruik je verschillende materialen en schoonmaakmiddelen. Veel cliënten en instellingen hebben een voorkeur voor bepaalde schoonmaakmiddelen. Er wordt niet overal op dezelfde manier schoongemaakt.

  • Schoonmaakmaterialen zijn de 'gereedschappen' waarmee je schoonmaakt. 
  • Schoonmaakmiddelen gebruik je om vuil te verwijderen.

Vraag --> Waar moet je op letten tijdens het gebruik van 
schoonmaakmiddelen? 

Slide 4 - Slide

Waar moet je op letten bij het gebruik van schoonmaakmiddelen? 
- De juiste water tempratuur. 
- Inwerktijd van het middel 
- Wasgoed op de juiste temp. wassen. 
- De dosering /hoeveelheid 

Waarom is het belangrijk om je hieraan te houden? 
- Het kan gevaarlijke situaties opleveren. 
- Teveel verbruik kost geld 
- Slecht voor het milieu 
Materialen.
Denk aan:
emmer
stofdoek
microvezeldoek
plumeau
raamwisser 
huishoudtrap

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Test je kennis: 
Sleep het woord naar de juiste afbeelding. 


Microvezeldoek


Ragebol 


Emmer 


Allesreiniger 


Ovenreiniger 

Slide 6 - Drag question

Laat een student de vraag beantwoorden: 
Wat is een schoonmaakmiddel en wat is een schoonmaakmateriaal? 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schoonmaak middelen
Deze gebruik je om verschillende soorten vuil te verwijderen

Allesreiniger: nat reinigen
Afwasmiddel: kleine sopjes en afwas
Soda: multifunctioneel
Schuurmiddelen: alleen op krasvaste materialen 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De dosering
Op het etiket staat de dosering die je nodig hebt voor het product. Gebruik je te weinig dan reinig je niet genoeg. 
Resultaat: het blijft vies of je moet te hard poetsen.

Gebruik je teveel, voorbeeld: dweilen van de vloer. De vloer word wel schoon en droog maar blijft glad, dit kan gevaarlijke situaties opleveren.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Etiketten
Wat voor informatie staat er op het etiket.

-Waarvoor gebruik je het
-Hoe gebruik je het
-Gevaarsymbolen, pictogrammen en kleurcodes
-Waar de lege verpakking weg te gooien 
Wat te doen als je het middel hebt binnen gekregen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Milieu 
Schoonmaakmiddelen zijn niet goed voor het milieu. Ze komen via de afvoer in het riool terecht .Dit moet weer gezuiverd worden voordat het goed drinkwater is. Natuurlijk heb je schoonmaakmiddelen nodig in je werk, maar gebruik er niet teveel van. Er zijn ook middelen die 'groen' zijn. Deze middelen leveren minder belasting van het milieu op en zijn dus milieuvriendelijker. Dit betekent niet dat je er dan zomaar een extra scheut van moet gebruiken .

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waarvoor dient het gebruiksvoorschrift op een schoonmaakmiddel?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Op de verpakking staat: 1 dop per 5 liter .Je maakt een volle emmer sop, in de emmer kan 10 liter. Hoeveel schoonmaakmiddel gebruik je?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Op de verpakking staat 2 eetlepels per 5 liter. Je hebt een klein sopje nodig en gebruikt 2,5 liter water. Hoeveel schoonmaakmiddel gebruik je?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Het maakt niet uit hoeveel schoonmaakmiddel je gebruikt, als het maar schoon wordt
A
Eens
B
Oneens

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Als je schoonmaakt , moet je er ook op letten dat je zuinig werkt. Hiermee bespaar je geld.
A
Eens
B
Oneens

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Julie werkt als Helpende in de thuiszorg. Dhr de Vries wil dat ze e badkamer schoonmaakt met afwasmiddel. Wat kan Julie zeggen?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Veilig opbergen van schoonmaakmiddelen
Sommige mensen gebruiken veel schoonmaakmiddelen tegelijk, dit kan gevaarlijk zijn. Let op! Dit een chemische reactie veroorzaken, er kunnen schadelijke gassen vrijkomen, er kan een emmer heet water omvallen en dit kan brandwonden veroorzaken. 
Denk daarom aan: 
  1.  Zorg voor voldoende ventilatie als je met schoonmaakmiddelen werkt. 
  2. Plaats een emmer met sop op een goede ondergrond en blijf uit de buurt van elektriciteit.

Belangrijk!: Zet een schoonmaakmiddel altijd op een plek waar kinderen, maar ook ouderen niet bij kunnen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ongelukjes met schoonmaakmiddelen 
Hoe voorzichtig je ook bent, het kan voorkomen dat er een ongeluk gebeurt. 
Denk hierbij aan: 
- Je krijgt schoonmaakmiddel op je huid 
- Je krijgt schoonmaakmiddel in je oog 
- Er komen giftige dampen vrij door het mengen van een middel
- Een cliënt heeft het opgedronken. 

Wat kun je doen? Op de Gifwijzer kun je precies lezen wat je moet doen.  

Slide 20 - Slide

De gifwijzer is te bestellen en hangt in veel instellingen, ook kan je een app downloaden. 

Er kunnen ook ongelukjes met schoonmaakmiddelen gebeuren op een ondergrond of op materialen. 
- Emmer sop die over het laminaat valt? 
- Je hebt gemorst bijv. met chloor op je kleding
- Er is een fles schoonmaakmiddel omgevallen in de kast. 
Gevaarsymbolen
Op het etiket staan gevaarsymbolen, ze lijken op verkeersborden.
Als er schadelijke stoffen in zitten dan is het verplicht om dit op het etiket te vermelden.
Er moet ook bij het symbool staan wat precies het risico is.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Waar staat dit bord voor
A
ontploffingsgevaar
B
lichtgevend
C
ontvlambaar
D
niet inademen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat dit bord voor
A
verboden te vissen
B
milieugevaarlijk
C
bijtend
D
oxiderend

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat dit bord voor
A
ontploffingsgevaar
B
direct levensgevaar
C
verboden te drinken
D
gassen onder druk

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Veilig opruimen 

Kinderen zien gekleurde flessen schoonmaakmiddel als speelgoed  
Ouderen,instellingen

Aandacht , waar staan je spullen tijdens het werk 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Veilig gebruiken

-Vrijgekomen stoffen inademen, zorg voor voldoende ventilatie

-Geen schoonmaakmiddelen mengen, ontstaan van gassen

-Verbranding door heet water, omvallen emmer

.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Ongelukken met schoonmaakmiddelen


-Schoonmaak middelen op de huid
-Schoonmaak middelen in het oog
-Giftige dampen
-Drinken schoonmaakmiddel
Raadpleeg de gifwijzer

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Gifwijzer
Deze is er als app of poster. Hiermee gaan we in de praktijklessen aan het werk.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Welke schoonmaakklus doe je dagelijks?
A
ramen lappen
B
toilet schoonmaken
C
afstoffen
D
koelkast schoonmaken

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

noem 2 voorbeelden van een dagelijkse schoonmaakklus

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

noem twee voorbeelden van een periodieke schoonmaakklus

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Schoonmaakmethodes
1. droog schoonmaken
2. klamvochtig schoonmaken
3. nat schoonmaken

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

droog schoonmaken
de snelste manier
afstoffen
vuil opvegen
stofzuigen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

klamvochtig schoonmaken
bij vuil dat vastzit
bijvoorbeeld kringen op een glazen tafel of een klodder jam
moppen van de vloer

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

nat schoonmaken
vuil dat sterk gehecht is aan de oppervlakken
bijv. vloer dweilen
badkamer 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Tweetallen maken.
Trek een stokje, zoek je partner op. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions