vraagwoorden, getallen

Vraagwoorden, luisteren en getallen


Fragewörter und Zahlen

1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vraagwoorden, luisteren en getallen


Fragewörter und Zahlen

Slide 1 - Slide

Doelen

Je weet welke vraagwoorden er zijn
Je kunt ze in de zin plaatsen
Je kent de getallen t/m 20

Slide 2 - Slide

Fragewörter

Slide 3 - Slide

Welke vraagwoorden ken je?

Slide 4 - Open question

Welke vraagwoorden zijn er?

wie = wer

wat = was

waar = wo

waarheen = wohin

waarvandaan = woher

hoe = wie

wanneer = wann

waarom = warum

welk(e) = welche

Slide 5 - Slide

even checken!
Vul jij het juiste vraagwoord in?

Slide 6 - Slide

________ kommst du morgen? Um halb 10
A
wer
B
wie
C
wann
D
woher

Slide 7 - Quiz

_______ Musik magst du?
A
was
B
wie
C
welche
D
wohin

Slide 8 - Quiz

_______ hast du das gemacht?
A
wann
B
warum
C
wohin
D
woher

Slide 9 - Quiz

______ kommst du? Aus Frankreich
A
woher
B
wohin
C
warum
D
welche

Slide 10 - Quiz

Even oefenen met "Hören" (=luisteren)


Luister naar het volgende filmpje.

Let op! Aan het einde volgt een vraag

Slide 11 - Slide

4

Slide 12 - Video

00:43
Wat bestelt de jongen?
A
Appeltaart
B
Cheesecake
C
Pepermunttaart
D
Geen taart

Slide 13 - Quiz

00:57
Wat betekent 'ohne Sahne'?
A
Met slagroom
B
Zonder slagroom

Slide 14 - Quiz

01:19
Wat betekent "guten Appetit"?
A
Eet smakelijk
B
Graag gedaan
C
Goede eetlust
D
Goed gekozen

Slide 15 - Quiz

01:53
Waarom kan der man niet met 50 euro betalen?
A
Het is een vals briefje van 50
B
Ze mag geen 50 euro aannemen
C
De serveerster heeft geen wisselgeld

Slide 16 - Quiz

die Zahlen

Slide 17 - Slide

Welke getallen ken je?

Slide 18 - Open question

Getallen 11-20

elf, zwölf, dreizehn, vierzehn,

fünfzehn, sechzehn, siebzehn, achtzehn,

neunzehn, zwanzig


Wat valt je op?

Slide 19 - Slide

11

Slide 20 - Open question

16

Slide 21 - Open question

20

Slide 22 - Open question

Getallen boven de 20 verbind je met het woordje 'und' (en)


- Uitzondering: bij het getal 1 (eins) laat je dan de -s weg
Dus: einundzwanzig
Daarna regelmatig: 
zweiundzwanzig
dreiundzwanzig
vierundzwanzig
undsoweiter

Slide 23 - Slide

27

Slide 24 - Open question

29

Slide 25 - Open question

Getallen

Slide 26 - Slide

die Zahlen

Slide 27 - Slide

Wer ist das?
Je gaat nu een tekening maken

Volg de aanwijzingen op het stencil en verbind de getallen in de aangegeven volgorde

Slide 28 - Slide