Wat moet je kunnen

Mijn toekomst
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Mijn toekomst

Slide 1 - Slide

Ik wil nog ... jaar naar school gaan
2
3
4
5
6

Slide 2 - Poll

Als ik heel erg mijn best doe, leer ik
niet veel
niet veel en niet weinig
veel
heel veel

Slide 3 - Poll

Als je veel wilt leren, moet je
A
je best doen
B
veel gamen
C
laat naar bed gaan
D
ook thuis gaan leren

Slide 4 - Quiz

Als je naar MBO niveau 2 wil gaan, moet je Nederlands hebben op niveau
A
A1
B
A2
C
B1
D
B2

Slide 5 - Quiz

Een leerling gaat eerst naar MBO-1 en daarna naar MBO-2. MBO-1 duurt 1 jaar, MBO-2 duurt 2 jaar. Hoe lang gaat hij dan naar school?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Als je in Nederland verder wilt leren, moet je het volgende kunnen:
A
wachten
B
doorzetten
C
vrienden maken
D
slapen

Slide 7 - Quiz

Als je in Nederland succes wilt hebben moet je het volgende kunnen:
A
vragen stellen
B
spijbelen
C
hulp vragen als het nodig is
D
geld hebben

Slide 8 - Quiz

Je moet ook zelfstandig kunnen leren of werken. Dit betekent:
A
Alleen, zonder hulp
B
Met iemand samenwerken
C
Staan terwijl je leert of werkt

Slide 9 - Quiz

Hoe goed kan jij doorzetten als het moeilijk is?
Heel goed
Goed
Niet zo goed
Helemaal niet

Slide 10 - Poll

Hoeveel uur wil jij na school nog thuis leren?
Niet
30 minuten
60 minuten
90 minuten

Slide 11 - Poll

Vind jij het gemakkelijk om vragen te stellen of om hulp te vragen?
Heel gemakkelijk
Gemakkelijk
Moeilijk
Heel moeilijk

Slide 12 - Poll

Mensen die veel vragen stellen zijn
Dom
Slim
Heel dom
Heel slim
Nieuwsgierig

Slide 13 - Poll

Als je zelfstandig bent,
A
wacht je tot de docent het antwoord geeft
B
schrijf je op wat je buurman of buurvrouw heeft geschreven
C
vraag je het goede antwoord aan anderen
D
lees je de instructies goed

Slide 14 - Quiz

Wat hoeft een automonteur niet te kunnen of zijn?
A
Met klanten omgaan
B
Handig zijn
C
Netjes zijn
D
Mooi zijn

Slide 15 - Quiz

Wat hoeft een medewerker in de zorg niet te kunnen of zijn?
A
Behulpzaam
B
Nederlands praten
C
Ongeduldig
D
Netjes

Slide 16 - Quiz

Wat hoeft een ICT-medewerker niet te kunnen of zijn
A
Precies
B
Nederlands praten
C
Goed met mensen omgaan
D
Sportief

Slide 17 - Quiz

Welke eigenschap is belangrijk voor een kapper?
A
Goed met mensen omgaan
B
Nieuwsgierig
C
Sportief
D
Onzeker

Slide 18 - Quiz

Welke eigenschap is niet belangrijk voor een winkelmedewerker
A
Eerlijk
B
Nieuwsgierig
C
Geduldig
D
Behulpzaam

Slide 19 - Quiz

"Ben jij geschikt voor dit werk? betekent
A
Spreek je voldoende Nederlands?
B
Kun je dit werk goed doen?
C
Heb je de goede opleiding?
D
Past dit werk bij jou?

Slide 20 - Quiz

Kun jij antwoord geven op de vraag "Waarom ben je geschikt voor dit werk?"
Nee
Een beetje
Ja

Slide 21 - Poll

Wat is een goed antwoord op de vraag "Waarom ben jij geschikt?"
A
Ik kan dit goed
B
Ik wil veel geld verdienen
C
Ik heb een diploma
D
Ik moet werken

Slide 22 - Quiz