TL3: Kapitel 14

Kapitel 14
voltooid deelwoord en OVT haben/sein
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 14
voltooid deelwoord en OVT haben/sein

Slide 1 - Slide

Doel


Ik kan voltooid deelwoorden maken van sterke werkwoorden


Ik kan de verleden tijd van haben en sein vervoegen

Slide 2 - Slide

voltooid deelwoord
sterke werkwoorden

Slide 3 - Slide

kijk eens naar de volgende woorden

geschwommen

gewohnt

gearbeitet

geheißen

gesprungen

gehabt

Slide 4 - Slide

sterke werkwoorden

- veranderen in de verleden tijd

- voltooid deelwoord is niet standaard


geschwommen

gewohnt

Slide 5 - Slide

Voorbeelden

er hat angefangen

er hat gelassen

er hat geschlossen

er ist geflogen

er hat gewonnen

er hat gesessen

 

Slide 6 - Slide

Seite 28 TB


Hier staan alle voltooid deelwoorden die je moet kennen

Slide 7 - Slide

hij heeft geboden
A
er hat geboten
B
er ist geboten

Slide 8 - Quiz

hij heeft gevlogen
A
er hat geflogen
B
er ist geflogen

Slide 9 - Quiz

hij heeft gesproken
A
er hat gesprochen
B
er ist gesprochen

Slide 10 - Quiz

hij heeft ontmoet
A
er hat getroffen
B
er ist getroffen

Slide 11 - Quiz

het is gelukt
A
es hat gelungen
B
es ist gelungen

Slide 12 - Quiz

haben en sein
verleden tijd

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Gestern ... (was) ein komischer Tag.
A
war
B
wart
C
hattet
D
hatten

Slide 15 - Quiz

Du ... (had) schlechte Laune (humeur).
A
hattest
B
warst
C
war
D
hatte

Slide 16 - Quiz

Es regnete und es ... (was) kalt.
A
hatte
B
war
C
waren
D
wart

Slide 17 - Quiz

Du ... (had) Kopfschmerzen.
A
warst
B
hatte
C
war
D
hattest

Slide 18 - Quiz

Meine Brüder ... (hadden) ein Auto.
A
hatten
B
war
C
hattet
D
wart

Slide 19 - Quiz

Mein Handy ... (was) kaputt.
A
war
B
hattest
C
hatte
D
wart

Slide 20 - Quiz

Außerdem ... (waren) meine Eltern auch da.
A
war
B
warst
C
waren
D
wart

Slide 21 - Quiz

evaluatie

Slide 22 - Slide

Ik kan voltooid deelwoorden maken van sterke werkwoorden
A
Ja
B
Nog niet
C
Nee

Slide 23 - Quiz

Ik kan de verleden tijd van haben en sein vervoegen

A
ja
B
bijna
C
nee
D
ik heb geen idee

Slide 24 - Quiz