Lezen. 6. Signaalwoorden en tekstverbanden

Signaalwoorden & tekstverbanden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Signaalwoorden & tekstverbanden

Slide 1 - Slide

Doelen van vandaag
Herhalen van vorige week
  • Je weet wat een signaalwoord is.
  • Je weet wat tekstverbanden zijn
  • Je kan signaalwoorden herkennen.
  • Je kan verbanden in een zin benoemen

Slide 2 - Slide

Doelen van vandaag
Nieuwe doelen:
  • Je weet hoe je achter een betekenis van een moeilijk woord kan komen.
  • Ik weet wat intensief lezen is.
  • Ik kan een tekst intensief lezen.

Slide 3 - Slide

Signaalwoord
Een signaalwoord geeft een verband aan tussen alinea's of zinnen. Een signaalwoord geeft belangrijke informatie over de opbouw van een tekst. Het helpt de lezer om een tekst beter te begrijpen. 

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden

Slide 5 - Mind map

Tekstverbanden
Er bestaat een VERBAND tussen verschillende delen van de tekst.
3 belangrijkste tekstverbanden:
  • opsomming
  • tegenstelling
  • oorzaak-gevolg

Slide 6 - Slide

Opsomming
Een tekstverband waarbij verschillende dingen na elkaar worden genoemd.

Voorbeeld
Om te beginnen leg ik mijn paspoort klaar. Daarna pak ik mijn verzekeringspasje en ook mijn kleren leg ik alvast klaar

Slide 7 - Slide

Tegenstelling
Een tekstverband waarbij iets wordt gezegd, waarna het tegenovergestelde wordt gezegd.

Voorbeeld
Ik wil graag mee naar Amsterdam, maar ik kan niet mee, omdat ik geopereerd moet worden.

Slide 8 - Slide

Oorzaak-gevolg
Een tekstverband dat aangeeft dat er iets gebeurt (oorzaak), wat ervoor zorgt dat er nog iets anders gebeurt (gevolg).

Voorbeeld
Mijn paspoort is verlopen dus ik mag niet vliegen

Slide 9 - Slide

Even oefenen...
Je krijgt zometeen 4 zinnen.
Van die zin noem je het tekstverband:
1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Oorzaak & gevolg

En je benoemt het signaalwoord
Voorbeeld:
Die gehuurde fietsen zijn zowel mooi, fijn als betaalbaar.
Jij antwoord dan: 
1. zowel

Slide 10 - Slide

Wat is het tekstverband?
Wat is het signaalwoord?
Het water in de rivier stond te hoog waardoor we niet konden gaan zwemmen.

Slide 11 - Open question

Wat is het tekstverband?
Wat is het signaalwoord?
Ik ben dol op actieve vakanties hoewel ik een weekje strand ook niet erg vind.

Slide 12 - Open question

Wat is het tekstverband?
Wat is het signaalwoord?
Doordat het hagelde mochten wij niet op de gletsjer.

Slide 13 - Open question

Wat is het tekstverband?
Wat is het signaalwoord?
We moeten onze tickets reserveren om vervolgens ons hotel te boeken en dan gaan we onze koffers pakken.

Slide 14 - Open question

Wat moet je doen als je de betekenis van een moeilijk woord niet weet?

Slide 15 - Open question

Leesstrategieën

Slide 16 - Mind map