week 13 - Introductie module 9

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?

  • Introducción módulo 9
  • repasar el pretérito perfecto
  • vocabulario la tienda de ropa
  • La Semana Santa
Semana 13
1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?

  • Introducción módulo 9
  • repasar el pretérito perfecto
  • vocabulario la tienda de ropa
  • La Semana Santa
Semana 13

Slide 1 - Slide

Rosalía, Malamente
  • Welke typische Spaanse elementen hoor en of zie je in de clip?
  • Welk element van de Paasweek in Spanje zie je in de clip?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

La Semana Santa

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Los nazarenos 
El paso
Los soldados romanos
Las cofradías
El capataz
Los costaleros
Bijvoorbeeld een tafel versierd met beelden van de Maagd Maria of Jezus.
Dragen Jezus aan het kruis
Dragen "el paso" tijdens de  processie 
Hij leidt "de paso" en geeft instructies aan de "costaleros".
Organiseert de processies, broederschap/gilde
Lopen voor "el paso" 

Slide 8 - Drag question

Nazarenos

Het meest in het oog springend in de Semana Santa processies van Andalusië zijn de boetedoeners (=nazarenos), die hun gezicht grotendeels bedekt hebben met hoge puntmutsen (=caripotes).


Deze mutsen stammen uit de tijd van de Spaanse Inquisitie, toen de veroordeelden om boete te doen verplicht werden een puntmuts te dragen die gezicht, rug en borst bedekte. Door het dragen van de puntmuts waren zij dichter bij de hemel, dacht men toen.
Verschillende broederschappen hebben later dit soort boetedoenings-kleding met puntmuts overgenomen. Sommige boetelingen lopen op blote voeten, dragen een kruis of slepen aan hun enkels een ketting mee.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Jueves Santo
Heilige donderdag.

El día de su arresto y su última cena.

Slide 11 - Slide

Viernes Santo
Heilige Vrijdag

El día de su crucifixión.

Slide 12 - Slide

El domingo de Ramos
Palmzondag

Se conmemora la entrada de Jesús en Jerusalén, cuando se colocaron ramas de palma en su camino.

Slide 13 - Slide

Domingo y Lunes de pascua (Pascua Florida)
Pasen
Se conmemora el paso de Jesús de la muerte a la vida, se celebra la resurrección de Cristo tras pasar tres días muerto.

Slide 14 - Slide

¿Qué significan los huevos de Pascua?
El huevo es un símbolo de la Pascua que representa el inicio de la vida y la fertilidad
Para los cristianos, simboliza la Resurrección de Jesucristo y la esperanza de una nueva vida.

Slide 15 - Slide

El conejo de Pascua
Es el encargado de traer los huevos.
Es considerado también  símbolo de la vida y la fertilidad por su gran capacidad reproductiva.


Slide 16 - Slide

Postres típicos de Samana Santa




La mona de Pascua

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wanneer wordt 'la semana santa' gevierd?
A
De laatste week van december
B
In de zomervakantie
C
Wanneer wij carnaval vieren
D
De week voor Pasen

Slide 23 - Quiz

Waarom dragen sommige mensen puntmutsen tijdens Semana Santa?
A
Ziet er leuk uit
B
Dichter bij de hemel
C
Om anoniem te blijven
D
Ze gaan er beter van denken

Slide 24 - Quiz

De kleur van de kleding heeft te maken met de heilige persoon die word vereerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat wordt er tijdens Semana Santa gevierd?
A
Het christendom
B
Maria en Josef
C
De dood van Christus
D
De dood van keizer Constantijn de 3de

Slide 26 - Quiz

Hoeveel processies zijn er tijdens Semana Santa?
A
Elke zondag een
B
Elke dag een
C
Drie per dag
D
Meerdere per dag

Slide 27 - Quiz

Wat is dit?
A
el paso
B
el nazareno
C
la saeta
D
la capa

Slide 28 - Quiz

Wat is dit?
A
el costalero
B
la cofradía
C
la saetae
D
el paso

Slide 29 - Quiz

Ya hablamos español
Module 9 

Module 9

Slide 30 - Slide

Aan het einde van deze les
  • Kan ik de pretérito perfecto eindelijk ;) goed gebruiken

  • ken ik wat woorden en zinnen in het Spaans die te maken hebben met de kledingwinkel 
LEERDOELEN

Slide 31 - Slide

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han

Slide 32 - Slide

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han
(no)
(me)
(te)
(se)
(nos)
(os)
(se)
wederkerende werkwoorden

Slide 33 - Slide

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han
(no)
lo
la
los
las
lijdend voorwerp als persoonlijk vnw.

Slide 34 - Slide

  • Tussen de vorm van haber en het voltooid deelwoord mag niets komen te staan!
  • Persoonlijke voornaamwoorden staan voor de vorm van haber:
    vb: me he levantado temprano. - Ik ben vroeg opgestaan.
    vb: Lo ha comprado José. - Die heeft José gekocht. 

Slide 35 - Slide

onregelmatige vormen 
abrir
descubrir
hacer
poner
ver
decir
escribir
ir
ser
volver
morir
romper
pretérito perfecto
abierto
descubierto
hecho
puesto
visto
dicho
escrito
ido
sido
vuelto
muerto
roto

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

Pretérito perfecto
Maak voorkant stencil 
Klaar? Begin aan achterkant
Leerdoel: pretérito perfecto
Stencil
timer
15:00

Slide 38 - Slide

Vocabulario
  • LA opdracht 3 La tienda de ropa

Leerdoel: kledingwinkel
LA, pág 83

Slide 39 - Slide

A trabajar

Huiswerk: leren pretérito perfecto (diagnostische toets)
Leren: voc. tarea 1
Maken: Stencil pretérito perfecto
Leerdoel: pretérito perfecto

Slide 40 - Slide