Hoofdstuk 4 onbepaald voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Deze les

- Theorie woordsoorten herhaling

- nieuw onbepaald voornaamwoord blz. 151

- opdracht 1 in deze lessonup

- ppt onbepaald vnw, aantekening

- opdr. 4 blz. 152 herhaling

- maken test prikker

- hw opdr 2 en 3 voor dinsdag 6 mrt.

Woordsoorten

LW = de, het, een

WW= doe- woorden/ werkwoordschema

Zn= mens, dier, plant of ding

         kan een LW voor staan

         eigen namen/ merknamen

         aardrijkskundige namen

         je kunt het verkleinen of in het meervoud zetten

Vervolg

BN= * zegt iets over het ZN/ kan ervoor of erachter staan

          * soms van een werkwoord gemaakt; lachende docent

           * BN(S); zegt van welk materiaal iets is gemaakt, let op!!!-->

Spellingswijze, Altijd + letter -n

vb. gouden oorbellen/ leren bank

VZ= kast/kooi/feest--> tussen, tijdens, onder, boven

BW= zie dia zinsdelen BWB--> BW= één woord

Voegwoorden= dus, en, maar, of, want, aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, ofschoon, omdat, opdat, tienzij, toen, voordat, zodat, zodra --> plek vaak na een komma, kan ook aan het begin van een zin

Vervolg

Vr.vnw; staat meestal aan het begin van een vraag

- wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Aanw.vnw; wijst iets aan

- deze, die, dit, dat, zulk(e), zo'n, dergelijk(e)

Pers.vnw; geeft een persoon(en) aan

- jij, zij, wij, jou, hem

Bezit.vnw; geeft een bezit aan

- mijn, jouw

Onbepaald voornaamwoord

- Wijst iemand of iets aan, maar zegt niet precies over wie of wat het gaat. 

- iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, iets, niets, alles, ieder(e), elk, menig(e), (een) zekere

De volgende dia heeft de vraag;

Wat hoort niet in het rijtje thuis, en waarom?

De- deze-een-het

Misschien-wat-welke- wie

Eerste-dertig-tweeling-veel

powerpoint

- opdr. 4 blz. 152, herhaling

- prikker test

- huiswerk 2 en 3 blz. 151 voor 6 mrt

- overhoring h4 in overleg