La semaine 48 herhaling

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

1 / 47
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 1 - Slide

La semaine 48:                                                                                        
lundi mardi et mercredi, le vingt-neuf, le trente novembre et premier décembre       


Deze week doen we: 
- lundi: Herhalen en D -toets en leren
- mardi: opties: leren, extra oefenen, extra uitleg
- mercredi: toets Unité 2

Slide 2 - Slide

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Vandaag: maandag (lundi) 
2. Faire: leren of D-toets maken, D-toets mag je ook morgen maken. Alles wat je tegenkomt en niet begrijpt vragen...                 
3. Évaluation: bedenk wat je nog behandeld wil hebben morgen.. 
4. Les devoirs: ler. toets                          

Slide 3 - Slide

Le but du cours: 
Objectif du cours:
De stof voor het proefwerk begrijpen.. 

Slide 4 - Slide

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 5 - Slide

Le programme d'aujourd'hui: 
Vandaag - aujourd'hui: dinsdag (mardi) 
1.  Ensemble -  samen: Inventariseren behoefte.. 
2. Faire - samen of alleen: bezig met wat voor jou nog nodig is.    
3. Évaluation 
4. Les devoirs: ler. toets voor morgen:  
                               Unité 2: Apprendre 1,2,4,6,8,10 F/N 
                               Apprendre 3,5, F/N - N/F begrijpen en kunnen                                                                   toepassen

                        

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Oké, aan de slag: au travail..
Wat je vandaag kunt doen is: 
- je samenvatting leren, ZS
- woordjes leren (met quizlet of zelf) ZS
- extra opdr. maken (menu au choix) ZS
- D-toets onderdelen: test vocabulaire F/N en grammaire  ZS
- Of samen extra oefenen onderdelen die je hebt aangegeven Dus kies zelf..

 Bonne chance!! - Succes..

Slide 8 - Slide

Ik weet nu precies wat ik ga doen deze les..
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Ik ga bezig met:
Samenvatting leren en woordjes
Extra opdrachten maken (menu au choix)
D - toets maken
Samen lesson up, oefenen stof toets

Slide 10 - Poll

Oefenen voor toets: 
Sujets: 
- le verbe: avoir 
- le pronom possesif - bezittelijk voornaamwoord
- les nombres - de getallen

Slide 11 - Slide

le verbe avoir
j'
ai
tu
as
il / elle/ on
a
nous
avons
vous 
avez

ils / elles 
ont
ik
heb
jij
hebt
hij / zij / men
heeft
wij
hebben
jullie / u
hebben / heeft
zij [mmv / vmv]
hebben

Slide 12 - Slide


avoir
=
 hebben




il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
tu as
j'ai
wij hebben
zij hebben (ml&vr)
ik heb
jullie hebben & u heeft
jij hebt
hij/zij/men heeft (wij hebben)

Slide 13 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 14 - Drag question

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 15 - Drag question

Tu .... une soeur ?
A
ai
B
a
C
as
D
ont

Slide 16 - Quiz

Non, j'.... un frère
A
ai
B
a
C
as
D
ont

Slide 17 - Quiz

Il .... quinze ans
A
as
B
a
C
ai
D
avez

Slide 18 - Quiz

Nous ..... une voiture et un vélo
A
a
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 19 - Quiz

Ils / Elles .... une grand-mère super!
A
avons
B
a
C
ont
D
avez

Slide 20 - Quiz

Vous ..... une grande chambre?
A
ai
B
avez
C
avons
D
as

Slide 21 - Quiz

La ville .... beaucoup de magasins
A
avons
B
a
C
est
D
ont

Slide 22 - Quiz

Jaques et Françoise .... trois pommes
A
ai
B
a
C
avons
D
ont

Slide 23 - Quiz

Le chat ... mal à la patte
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 24 - Quiz

het bezittelijk voornaamwoord
l'adjectif possesif

Slide 25 - Slide

Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa

Slide 26 - Drag question

Maak de juiste combinaties
Soeur
Frère
Parents
mes
tes
ses
son
mon
ton
sa
ta
ma

Slide 27 - Drag question

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses

Slide 28 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jouw'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses

Slide 29 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'zijn/haar'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses

Slide 30 - Quiz

(mijn) père [m] est dans le jardin
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 31 - Quiz

(Haar) parents sont très sévères
A
son
B
tes
C
ses

Slide 32 - Quiz

(Jouw) ami [m] est très sympa
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 33 - Quiz

Où est (zijn) copine [v] ?
A
son
B
sa
C
ses

Slide 34 - Quiz

(jouw) école [v] est grande
A
ta
B
tes
C
ton

Slide 35 - Quiz

on va compter !!

Slide 36 - Slide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
un
deux
trois
quatre
cinq
six
sept
huit
neuf
dix

Slide 37 - Drag question

11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
douze
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
vingt

Slide 38 - Drag question

Quatorze
A
15
B
14
C
11
D
4

Slide 39 - Quiz

dix-sept
A
7
B
15
C
17
D
13

Slide 40 - Quiz

cinq
A
5
B
15
C
4
D
10

Slide 41 - Quiz

dix
A
6
B
20
C
10
D
13

Slide 42 - Quiz

quinze
A
15
B
16
C
5
D
8

Slide 43 - Quiz

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal :
treize
trois
zéro
six

onze
seize
vingt

Slide 44 - Drag question

Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal :
quatorze
quatre
douze
cinq
dix
quinze
dix-huit

Slide 45 - Drag question

Ik ben klaar voor de toets!
Zeker, ik ken de stof en heb voldoende geoefend.
Ik begrijp alles, ik moet alleen nog een beetje herhalen vanmiddag
Ik begrijp alles, maar moet nog wel wat leren vanmiddag
Ik moet nog veel doen.
Ik moet nog beginnen met leren.

Slide 46 - Poll

Slide 47 - Slide