1B) Examentraining - kenmerkende aspecten leren

Het is handig om te onthouden hoeveel KA's elk tijdvak heeft.
Dan weet je ook of je er nog één vergeten bent van dat betreffende tijdvak
De namen van het tijdvak verwijzen vaak al naar één of twee kenmerkende apsecten. Bijvoorbeeld tijdvak 5 De tijd van ontdekkers en hervormers. Ontdekkers verwijst naar de expansie van overzeese gebiedsdelen. Hervormers naar de reformatie
1 / 45
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het is handig om te onthouden hoeveel KA's elk tijdvak heeft.
Dan weet je ook of je er nog één vergeten bent van dat betreffende tijdvak
De namen van het tijdvak verwijzen vaak al naar één of twee kenmerkende apsecten. Bijvoorbeeld tijdvak 5 De tijd van ontdekkers en hervormers. Ontdekkers verwijst naar de expansie van overzeese gebiedsdelen. Hervormers naar de reformatie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video


-In bijna elk centraal examen gaan meerdere vragen rechtsstreeks over de kenmerkende aspecten. 
-25% van de vragen gaan over de tijdvakken en de KA's.
-Als je de tijdvakken en KA's goed kent heb je een goed historisch overzicht. Je kunt dan beredeneren in welke tijd zich iets afspeelde
-Elke vraag in het examen is te koppelen aan een of meer KA's
Training over de kenmerkende aspecten en de tijdvakken

Je hebt ze al 2 jaar geoefend, maar ken je ze allemaal?
Waarom zijn de KA's zo belangrijk?:
Als er naar Kenmerkende Aspecten gevraagd wordt in het examen, antwoord dan nooit met een nummer. Dat wordt niet goed gerekend. Altijd de inhoud (mag in eigen woorden) benoemen. 

Slide 3 - Slide

Truc 1
bedenk hoeveel ka's per tijdvak
en bedenk ezelsbruggetjes met de titels

Slide 4 - Slide

kenmerkende aspecten leren
Tips:
Onthoud hoeveel ka's bij welke tijdvakken.
Bedenk ezelsbruggetjes met hulp van de titel.

Bv: tijdvak 5 ontdekkers en hervormers. 
Een ander woord voor deze tijd is Rennaisance. 
5 ka's om te onthouden. 
  • 1 met ontdekkers
  • 1 met hervormers (=reformatie)
  • 2 met Rennaisance 
  • 1 met NL


Slide 5 - Slide

Tijdvak 5 & 6 & 7 (vroegmoderne tijd)


- Tijdvak 5 --> 1500 - 1600 (zestiende eeuw)
- Tijdvak 6 --> 1600 - 1700  (zeventiende eeuw) (Gouden eeuw)
-  tijdvak 7 --> 1700-1800 (achttiende eeuw)



  

Slide 6 - Slide

Truc 2
Bedenk steekwoorden per ka  om makkelijker te onthouden

Slide 7 - Slide

Truc 2: 
KA's zijn moeilijk te onthouden omdat het vaak lange zinnen zijn. Die zinnen zijn vaak ook in moeilijk Nederlands geformuleerd.
Dus moet je bij het leren van de KA's slim zijn.  
In de eerstvolgende dia zie je de volledige tekst van de KA's van tijdvak 5, 6 en 7 (de vroegmoderne tijd)
In de daaropvolgende dia de vereenvoudigde versie. 
Je mag de KA's in je eigen woorden formuleren

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Let op: Als er een KA gevraagd wordt, geef dan wel altijd antwoord in een hele zin

Slide 11 - Slide

In de 2 slides hieronder dezelfde truc. Nu voor de KA's van tijdvak 8, 9, 10   (de moderne tijd)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Opdracht:

Leer alle Kenmerkende Aspecten van tijdvak 5 t/m 10 in de verkorte versie. 
Dat hoeft natuurlijk niet allemaal in één keer. Doe  tijdvak 5 op dag 1, het tijdvak 6 op dag 2, herhaal de twee tijdvakken op dag 3 en ga zo door. In een paar dagen ken je zo allemaal.

Slide 15 - Slide

Sommige KA's hebben met elkaar te maken.
Zo is er een serie over hoe mensen denken.

En er is ook een serie over de contacten van Europeanen met de gebieden buiten Europa

Zie de volgende twee slides

Slide 16 - Slide

Truc 3
Zoek verbanden

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Als je de vorige slide goed bekeken hebt, zie je dat in elk tijdvak één Kenmerkend Aspect over de contacten buiten Europa gaat.
Dus als je een KA vergeten bent, kun je je altijd afvragen, heb ik het al over de situatie buiten Europa gehad?

Slide 20 - Slide

Opdracht:

Op de volgende slide staan begrippen uit tijdvak 5, 6 en 7. 
Maak drie rijtjes en plaats de begrippen bij het juiste tijdvak.

In de daaropvolgende slide staat het antwoord.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Meerdere opdrachten


Op de resterende slides staan oude examenvragen over tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Op de eerste slide de vraag en eventueel een bron.
Op de volgende slide het antwoord.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Opdracht
  1. Schrijf in je schrift tijdvak 5 en laat 10 regels open, doe het zelfde voor tijd van 6 en 7.
  2. Schrijf met hulp van de ka's, de filmpjes van Jort, internet in steekwoorden de belangrijkste kenmerkende op van deze tijd.
  3. Welke belangrijke gebeurtenissen / personen / begrippen / veranderingen horen specifiek bij deze periode?

Slide 38 - Slide

VB: Tijdvak 5 - ontdekkers & hervormers (in het kort) 
- 1500-1600 (zestiende eeuw) 
- Drie grote veranderingen: 
  1. De ontdekkingsreizen: Spanjaarden en Portugezen als Eerste Europeanen de wereld over. 
  2. De Renaissance:  Rijke Italiaanse families krijgen opnieuw intresse in de klassieke oudheid. (kunst, wetenschap) 
  3. De Reformatie:  Splitsing in de kerk die zorgden voor twee groepen: protestanten en katholieken.

Slide 39 - Slide

Tijdvak 6 Regenten en Vorsten (Gouden eeuw)

Slide 40 - Slide

Tijdvak 7 (1700-1800) Verlichting

Slide 41 - Slide

Moderne tijd 1800- nu
19e eeuw -1800-1900 (burgers en stoommachines
20e eeuw - 1900-2000 (werledoorlogen & Televisie en computer)
21e eeuw - 2000- nu

Slide 42 - Slide

Tijdvak 8 - Burgers en stoommachines
(1800-1900)

Slide 43 - Slide

Tijdvak 9
  • De tijd van wereldoorlogen 
  • 1900 - 1950
  • Eerste helft 20e eeuw

Slide 44 - Slide

Tijdvak 10
  • De tijd van televisies en computers. 
  • Van 1950 tot nu.
  • tweede helft 20e eeuw

Slide 45 - Slide