Achterkant thema 6 film

 Woorden thema 6 film
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 Woorden thema 6 film

Slide 1 - Slide

de ouder
  • de vader
  • de moeder 
  • de ouder - de ouders
  • zin: Mijn ouders wonen in Duitsland.
  • zin: Mijn vader en moeder zijn lieve ouders.
30

Slide 2 - Slide

prima
  • helemaal goed
  • oké
  • goed
  • zin: Dat heb je prima gedaan!
30

Slide 3 - Slide

Rustig
  • Rustig                 druk
  • Stil
  • Weinig geluid

Slide 4 - Slide

spannend
  • iets waar je zenuwachtig van wordt
  • kan een beetje eng zijn
  • zin: de film is spannend.

Slide 5 - Slide

steeds
  • elke keer weer
  • de hele tijd
  • nog steeds: na een lange tijd hetzelfde gebleven 
  • zin: Ze heeft me nog steeds niet gebeld.
  • zin: Hij komt steeds te laat.
36

Slide 6 - Slide

tot
  • niet verder dan 
  • niet langer dan
  • zin: De trein ging tot Bussum.
  • zin: Ik heb tot vier uur school.

Slide 7 - Slide

vanaf
  • het begint bij
  • zin: Vanaf het station moet je nog 10 minuten lopen.
  • van boven naar beneden
  • zin: Vanaf het dak van de flat kun je de hele stad zien. 
41

Slide 8 - Slide

volgens
  • відповідно до / de acordo com / according to
  • volgens mij = ik denk dat
  • volgens mijn zus = mijn zus denkt dat....
  • zin: Volgens mij wordt het vandaag mooi weer! 
43

Slide 9 - Slide

het voordeel
  • iets wat goed is
  • tegenovergestelde:   
    het voordeel <--> het nadeel
  • zin: Het voordeel van een vakantie in Spanje is dat het daar mooi weer is! 
44

Slide 10 - Slide

welk/welke ?
  • deze of die andere?
  • vraagwoord
  • het -woord: welk
  • de-woord: welke
  • zin: Welk boek wil je lezen?
  • zin: Welke kleur vind je mooi?
48

Slide 11 - Slide

Maak je woordenlijst af
Ben je klaar? 
Disk werkboek. Thema 7 oefening 1 en 2

Slide 12 - Slide