H4 - thema 3 - BS3

Thema 3 Genetica
BS3 - monohybride kruisingen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3 Genetica
BS3 - monohybride kruisingen

Slide 1 - Slide

leerdoelen BS3

Slide 2 - Slide

begrippen BS3
monohybride kruising
stamboom

Slide 3 - Slide

voorkennis
  • cellen zijn diploïde 
  • van alle genen heb je een allel van de vader en een allel van de moeder
  • dominant = wat tot uiting komt = fenotype = wat je ziet
  • recessief = wat niet tot uiting komt = wel in genen maar niet zichtbaar! 
  • wat er in de genen staat = genotype

Slide 4 - Slide

monohybride kruisingen
systematische overerving van eigenschappen
Gregor Johann Mendel ontdekker
(Oostenrijk 1822-1884)
mono = 1
dus overerving van 1 eigenschap 
dus 1 = één = uno =one = un = واحد = eins eigenschap die overerft!! 

Slide 5 - Slide

wat is een kruisingsvraagstuk? 
  • kansberekening wat de kans is op een bepaald fenotype
  • kans wordt bepaald door het genotype van de ouders
  • stambomen geven informatie over voorouders indien genotype onbekend is van de ouders

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

stappenplan kruisingsvraagstukken
  1. Wat zijn de mogelijke allen? 
  2. Wat is het genotype van ouder #1? -> wat zijn de mogelijke gameten?
  3. Wat is het genotype van ouder #2? -> wat zijn de mogelijke gameten?
  4. Maak een kruisingstabel en vul deze in.
  5. Schrijf op wat de mogelijke genotypes zijn en de kans hierop. 
  6. Schrijf op wat de mogelijke fenotypes zijn en de kans hierop. 

Slide 8 - Slide

tips:
De letters M en m --> niet handig bij schriftelijk tentamen. 
                                      --> gebruik liever letters zoals: Rr, Tt, Ee, Aa

oudergeneratie --> P --> komt af van Latijn "Parentes" / Engels "Parent"
nakomelingen --> F1 --> F = komt af van Latijn "Filii " = kinderen 
                                                   1, 2,3  --> geeft generatie aan 
                                                   (F1 = 1e generatie, F2 = 2e generatie 


Slide 9 - Slide

Kruisingstabellen
gameten van ouders langs de assen
in de cellen: mogelijke genotypen bij nakomelingen

Voorbeeld
kans dat bij bevruchting de zaadcel het recessieve allel bevat is 1/2
kans dat bij bevruchting de eicel het recessieve allel bevat is 1/2
De kans dat de zygote dus beide recessieve allelen bevat is 1/2 * 1/2 = 1/4

Slide 10 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
  1. Wat zijn de mogelijke allelen?
  2. Genotype van ouder 1 en gameten.
  3. Genotype van ouder 2 en gameten.
  4. Kruisingtabel opstellen

  5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
  6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 

Slide 11 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
  1. Wat zijn de mogelijke allelen? -> BB = bruin, Bb=bruin, bb=blond
  2. Genotype van ouder 1 en gameten. 
  3. Genotype van ouder 2 en gameten. 
  4. Kruisingtabel opstellen

  5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
  6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 

Slide 12 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
  1. Wat zijn de mogelijke allelen? -> BB = bruin, Bb=bruin, bb=blond
  2. Genotype van ouder 1 en gameten. ->  Bb -> B en b
  3. Genotype van ouder 2 en gameten. 
  4. Kruisingtabel opstellen

  5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
  6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 

Slide 13 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
  1. Wat zijn de mogelijke allelen? -> BB = bruin, Bb=bruin, bb=blond
  2. Genotype van ouder 1 en gameten. ->  Bb -> B en b
  3. Genotype van ouder 2 en gameten. -> Bb -> B en b
  4. Kruisingtabel opstellen

  5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
  6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 

Slide 14 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
  1. Wat zijn de mogelijke allelen? -> BB = bruin, Bb=bruin, bb=blond
  2. Genotype van ouder 1 en gameten. ->  Bb -> B en b
  3. Genotype van ouder 2 en gameten. -> Bb -> B en b
  4. Kruisingtabel opstellen

  5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
  6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 
B
b
B
b

Slide 15 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
  1. Wat zijn de mogelijke allelen? -> BB = bruin, Bb=bruin, bb=blond
  2. Genotype van ouder 1 en gameten. ->  Bb -> B en b
  3. Genotype van ouder 2 en gameten. -> Bb -> B en b
  4. Kruisingtabel opstellen

  5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
  6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 
B
b
B
BB
Bb
b
Bb
bb

Slide 16 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
5. Verhouding tussen  mogelijke genotypen noteren
BB = 1/4  = 25%     Bb = 2/4   = 50% 
 bb = 1/4  = 25%

6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 
B
b
B
BB
Bb
b
Bb
bb

Slide 17 - Slide

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
BB = 1/4  = 25%     Bb = 2/4   = 50% 
 bb = 1/4  = 25%

6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren
bruin = BB en Bb --> 3/4  = 75%
blond = bb             --> 1/4  = 25%        Dus de kans op een blond puppie is 25%


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 
B
b
B
BB
Bb
b
Bb
bb

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

nu jullie
Een bruin konijn paart met een wit konijn. De moeder van het bruine konijn was ook wit. Wat is de kans op witte babykonijntjes? 

  1. Wat zijn de mogelijke allelen? 
  2. Genotype van ouder 1 en gameten. 
  3. Genotype van ouder 2 en gameten. 
  4. Kruisingtabel opstellen
  5. Verhouding tussen mogelijke genotypen noteren
  6. Verhouding tussen mogelijke fenotypen noteren

Slide 21 - Slide

Een bruin konijn paart met een wit konijn. De moeder van het bruine konijn was ook wit. Wat is de kans op witte babykonijntjes? 
1. B = bruin b = wit
2. ouder 1 = Bb 
3. ouder 2 = bb
4. --> tabel

B
b
b
Bb
bb
b
Bb
bb
5. mogelijk 
Bb 2 op 4 = 1 op 2 =  50%  en bb 2 op 4 = 1 op 2 = 50%

6. 50% bruin 50%wit

Slide 22 - Slide

Een bruin konijn paart met een wit konijn. De moeder van het bruine konijn was ook wit. Wat is de kans op witte babykonijntjes? 
1. BB en Bb = bruin b = wit
2. ouder 1 = Bb -> B of b 
3. ouder 2 = bb -> b of b
4. --> tabel

B
b
b
Bb
bb
b
Bb
bb
5. mogelijk
Bb ->  2/4 = 1 / 2 =  50%  
bb -> 2/4 = 1 / 2 = 50%

6. 50% bruin 50%wit
Dus kans op wit konijntje = 50%

Slide 23 - Slide

waarom het stappen plan? 
geeft houvast bij lastigere vraagstukken bij bijvoorbeeld:
meerdere allelen, codominantie, intermediaire overlevering... etc.

Slide 24 - Slide

intermediaire overerving

Slide 25 - Slide

stambomen
check altijd de legenda
-> aangedaane is vaak gekeurd
meer hoeft niet!!



Slide 26 - Slide

tip!
oefen, oefen en oefen!


gebruik het stappenplan!

Slide 27 - Slide

Als we kijken naar de eigenschap haarkleur en haarvorm, wat voor een soort kruising doen we dan?
A
Monohybride
B
Dihybride
C
Geslachtsgekoppeld
D
Multiple allelen

Slide 28 - Quiz

Wat is een monohybride kruising?
A
Twee chromosomen kruisen
B
Nakomelingen maken en kijken wat er gebeurt in de genen.
C
Overerving van één erfelijke eigenschap van ouders naar kind
D
Het tegenovergestelde van een polyhybride kruising

Slide 29 - Quiz

Wat is de verhouding in het fenotype in de F1?
A
1:3
B
1:2:1
C
1:1
D
3:2

Slide 30 - Quiz

Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant
over wit. Een homozygoot zwart konijn
wordt enkele malen gekruist met een
wit konijn.
Wat is het genotype van de konijntjes
uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 31 - Quiz

Allelen
Dominant
Recessief
Intermediar
Monohybride
Gen

Stukje DNA dat codeert voor een erfelijke eigenschap

van toepassing op een allel dat in een heterozygoot individu in het fenotype tot uitdrukking komt (en dat het recessieve allel onderdrukt)

tussenvorm, waarin beide of meerdere allelen van een bepaald gen in een fenotype tot uitdrukking komen.

van toepassing op een allel dat in een heterozygoot individu in het fenotype niet tot uitdrukking komt doordat het door het dominante allel onderdrukt wordt.

Bepaalde variant van een gen
 
kruising waarbij gelet wordt op de overerving van een enkel gen. 

Slide 32 - Drag question

huiswerk
opdracht 27 t/m 37
interesse in meer verdieping? opdracht 38 en 39
lees BS4

Slide 33 - Slide