3TL Question Tags

Welcome TL3!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welcome TL3!

Slide 1 - Slide

Thursday  9th November

Slide 2 - Slide

  •  Homework - check!
  •  Present Perfect and Irregular verbs

  •  Get to work:
- grammar 5 (ex. 26 - 29)
- nakijken 16 t/m 24
- study vocab C p.121
- Read Theory 2x
 




*You know how & when to use the Present Perfect
* You can explain the difference between regular and irregular verbs






Slide 3 - Slide

Cito Kijk-luistertoets
  •  bestaat uit 2 delen:
25 min luisteren (audio)
-25 min kijken(video)
  • meerkeuzevragen
-valkuil: AAA.. dan maar B ?

Slide 4 - Slide

Question Tags

Slide 5 - Slide

Wat is een 'tag'?
A
Een kort vraagje aan het einde van een zin
B
Overbodige informatie uit een zin
C
Het onderwerp in een zin
D
Een zinloze zin

Slide 6 - Quiz

Question tags
 Question tags zijn de korte vragen die je regelmatig terugziet aan het einde van een Engelse zin. Je zou ze kunnen vertalen met "toch?" of "hè?".

Slide 7 - Slide

Question tags
NL: 
'Jij bent 14 maart jarig, is het niet?'
'Zij is arts, toch?'
-controlevraag

-uitnodiging tot antwoorden

Slide 8 - Slide

Question tags 
Na een bevestigende zin ( + ),
komt een ontkennende ( - ) en andersom.
You're at school, aren't you?
He can't hear me, can he?
Hi there, it's Sharon, isn't it?

Slide 9 - Slide

Question tags 

  1. Kijk naar de normale zin: is die positief (+) of negatief (-)?
  2. Schrijf bij een positieve zin de negatieve vorm van het werkwoord achter de zin 
    Schrijf bij een negatieve zin de positieve vorm van het werkwoord achter de zin.

Slide 10 - Slide


You aren't hungry,

Thomas works fulltime,

We could help,


are you?

doesn't he?

Couldn't we?

Question tags

Question tag is een aangeplakte vraag.

- als de hoofdzin - is, is de question tag + en andersom.

- je gebruikt het onderwerp en werkwoord.


Slide 11 - Slide

TAG QUESTIONS:
Als de zin bevestigend (+) is, dan is de tag question....
A
ook bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 12 - Quiz

Question Tags repeat

Slide 13 - Slide

TAG QUESTIONS:
Als de zin ontkennend (-) is, dan is de tag question....
A
bevestigend (+)
B
ook ontkennend (-)

Slide 14 - Quiz

Verbindt de vraag aan de juiste tag.

Kies de correcte tag.
Sue can't dance, ....
A
can she?
B
can't she?
C
couldn't she?
D
could she?

Slide 15 - Quiz

Verbindt de vraag aan de juiste tag.

Kies de correcte tag.
He is your brother, ....
A
is he?
B
can't he?
C
isn't he?
D
doesn't he?

Slide 16 - Quiz

Tags met hoofdwerkwoorden
You like him, liken't you?   
We sing every day, singn't we?
-------------------------------------------------------------------------------------
  •  In dat geval roep je de hulp in van het (hulp)werkwoord TO DO              (do/does/did) 
You like him, don't you?         We sing every day, don't we?
You don't know, do you?        He doesn't understand, does he?
You liked him, didn't you?     She didn't do her homework, did she? 


You don't love him, 

Slide 17 - Slide

Bij andere werkwoorden kan je er niet zomaar n't achterplakken, dan heb je het (hulpwerkwoord) TO DO nodig

Slide 18 - Slide

In de tag kan je deze werkwoorden gewoon herhalen en n't erachter plakken of juist weghalen 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Ik snap de woordvolgorde in bevestigende zinnen...
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Met een beetje meer uitleg
D
Met een beetje meer oefenen

Slide 21 - Quiz