Wk 23 Herhaling en leren hst. 6

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen Par 6.1 Ontdekkers
Aan het einde van deze paragraaf:
1. Kun je uitleggen waarom Europeanen naar Afrika en Azië begonnen te reizen. ​
2. Weet je welke ontdekkingsreizen Europeanen maakten om in Azië te komen.​
3. Kun je beschrijven hoe Europeanen in Amerika kwamen.​
4. Weet je hoe de oorspronkelijke bewoners van Amerika leefden.



Slide 4 - Slide

Vanaf 1500 gingen Europeanen op ontdekkingsreis naar Zuidoost-Azië.
Hoe werd dit gebied genoemd?
A
India
B
Indonesië
C
Verweggistan
D
Indië

Slide 5 - Quiz

Welke producten uit Indië hadden de Europeanen zelf niet en wilden ze daar gaan halen?
A
bier
B
wapens
C
specerijen
D
knakworst in blik

Slide 6 - Quiz

Hoe heette de eerste Europeaan die voet aan wal zette in Indië?
A
Hubertus Braun
B
Cornelis de Houtman
C
Vasco da Gama
D
Willem Barentsz

Slide 7 - Quiz

Wie probeerde via het noorden te reizen maar kwam vast te zitten in het ijs?

A
Vasco da Gama
B
Willem Barentsz
C
Cornelis de Houtman
D
Dick Schoof

Slide 8 - Quiz

Hoe werd het ontdekte gebied in het westen eerst genoemd?
A
West-Meterik
B
West-America
C
West-Indië
D
Oost-Indië

Slide 9 - Quiz

Lesdoelen Par 6.2 Veroveraars
Aan het einde van deze paragraaf:​
1. weet je hoe Spanje grote delen van Amerika veroverde;​
2. weet je hoe Spanjaarden inheemse bewoners van Amerika en Afrika tot slaaf maakten;​
3. weet je welke producten Europeanen uit Amerika in Europa verkochten;​
4. kun je beschrijven hoe Europa zijn invloed overzee uitbreidde







Slide 10 - Slide

Spanje stuurde veroveraars naar Zuid-Amerika. Waaraan stierven de meeste inheemse bewoners?
A
ouderdom
B
oorlog
C
moord
D
ziektes

Slide 11 - Quiz

Waarom begonnen de Spanjaarden met het verschepen van slaven van Afrika naar Zuid-Amerika?
A
Om te werken op plantages
B
Om te werken in de mijnen
C
Om te werken in de landbouw
D
Om te werken in de zorg

Slide 12 - Quiz

Later maakte de Spanjaarden grote landbouwbedrijven die bijvoorbeeld suiker, koffie, tabak en cacao maakte. Hoe noem je zo'n landbouwbedrijf?
A
Plantage
B
Handelspost
C
Kolonie
D
Boerderij

Slide 13 - Quiz

Europeanen begonnen met kleine handelsposten, later werden die groter. Dan noem je dit...
A
een plantage.
B
een land.
C
een veroverde handelspost.
D
een kolonie.

Slide 14 - Quiz

Lesdoelen Par 6.3 Weer en klimaat
Aan het einde van deze paragraaf:
1. begrijp je het verschil tussen weer en klimaat en kun je een klimaatgrafiek aflezen;
2. weet je dat de breedteligging invloed heeft op de temperatuur;
3. weet je dat de hoogte van het landschap invloed heeft op de temperatuur;
4. begrijp je hoe seizoenen ontstaan en kun je uitleggen welke invloed seizoenen op de temperatuur hebben.












Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het klimaat gaat over 30 jaar, het weer kan per uur verschillen.
B
Het weer gaat over 30 jaar, het klimaat kan per uur verschillen.
C
Het weer gaat alleen maar over de breedteligging.
D
Het klimaat gaat alleen maar over de breedteligging.

Slide 16 - Quiz

Waarom zijn er seizoenen?
A
Omdat de aarde met een schuine aardas in een jaar rond de zon draait.
B
Omdat de aarde met een rechte aardas in een jaar rond de zon draait.
C
Omdat de aarde met een schuine aardas in een half jaar rond de zon draait.
D
Omdat de aarde met een rechte aardas in een half jaar rond de zon draait.

Slide 17 - Quiz

Wat is lage breedte?
A
De noordpool
B
Ver weg van de evenaar
C
De zuidpool
D
Vlakbij de evenaar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Lesdoelen Par 6.4 Klimaatgebieden en plantenzones
Aan het einde van deze paragraaf:
1. weet je wat een klimaatgebied is en welke klimaatgebieden op lage breedte liggen;
2. weet je welke klimaatgebieden op gematigde breedte liggen;
3. weet je welke klimaatgebieden op hoge breedte liggen;
4. begrijp je waarom er verschillende plantenzones zijn vanaf de evenaar naar de polen en weet je welke dat zijn.















Slide 20 - Slide

Op lage breedte, vlakbij de evenaar dus, is er vooral...
A
Tropisch klimaat en woestijnklimaat
B
Zeeklimaat
C
Poolklimaat
D
Landklimaat

Slide 21 - Quiz

Op hoge breedte, ver weg van de evenaar dus, is er vooral...
A
Tropisch klimaat en woestijnklimaat
B
Zeeklimaat
C
Poolklimaat
D
Landklimaat

Slide 22 - Quiz

Hier zie je twee klimaten welke?
A
woestijn en tropisch klimaat
B
land- en zee klimaat
C
pool- en tropisch klimaat

Slide 23 - Quiz

welk klimaat zie je hier?
A
woestijnklimaat
B
landklimaat
C
poolklimaat

Slide 24 - Quiz

welk twee klimaten zie je hier?
A
woestijn- en landklimaat
B
tropisch- en landklimaat
C
tropisch- en woestijnklimaat
D
zee- en woestijnklimaat

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide