Dagplanning 4 januari 2021

Dagplanning 4 januari 2021 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Dagplanning 4 januari 2021 

Slide 1 - Slide

Rooster maandag
1e uur: Dubbelklik + 2e uur: Dubbelklik
3e uur: Wiskunde + 4e uur: Wiskunde
5e uur: Rekenen
6e uur: Maatschappijleer

Slide 2 - Slide

1e+2e uur Dubbelklik
Praktijkkaart tuincentrum:A3 Promotieplan

Slide 3 - Slide

3e+4e uur wiskunde
Oefenen de diagnostische toets H4

Slide 4 - Slide

H4 Diagnostische toets

Slide 5 - Slide

5e uur Rekenen

Slide 6 - Slide

BREUKEN VO 2F deel A
Herhalen Hoofdstuk breuken
Voorbereiding op de toets

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Herhaling van:
- Hoofdstuk 5, voorbereiden op de toets

  • Breuken optellen en aftrekken
  • Breuken vereenvoudigen
  • Breuken gelijknamig maken
  • Breuken delen en vermenigvuldigen
  • Decimalen omrekenen naar een breuk en andersom

Slide 8 - Slide

Breuken optellen en aftrekken
Bij het optellen en aftrekken van breuken moet je eerst zorgen dat de noemers gelijk zijn en tel je de tellers bij elkaar op. Als de noemers niet gelijk zijn moeten deze eerst gelijknamig gemaakt worden..

Slide 9 - Slide

Breuken vereenvoudigen

Een breuk VEREENVOUDIGEN betekent dat je een breuk zo makkelijk mogelijk op gaat schrijven.

Hoe kleiner de NOEMER, hoe minder (breuken) stukjes heb je....

Dit doe je door de TELLER en de NOEMER door hetzelfde getal te DELEN.

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!



Slide 12 - Slide

Ongelijknamige breuk
Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.

Je moet dus eerst de breuk 
GELIJKNAMIG maken. (de NOEMERS 
hetzelfde maken)
Blz. 112

Slide 13 - Slide

Stap 1 - noemers vermenigvuldigen
                                         
                                                     = .....   (vermenigvuldig de noemers  
                                                                 8 x 4 = 32)
                                                      De noemers worden dus 32.


        x 4           x 8

3
1
8
4
3
1
32
32

Slide 14 - Slide

Stap 2 - tellers uitrekenen
We weten nu dat de nieuwe noemer 32 is.
Om de tellers uit te rekenen maak je kruislinks een keersom:
8 X 1 (groene pijlen)
4 X 3 (blauwe pijlen)
12
8
32
32
3
1
8
4

Slide 15 - Slide

Stap 3 - som uitrekenen
                                         We maken van deze breuk een plussom:
12
8
32
32
12
+
8
= 20
5
32
+
32
= 32
8
Vereenvoudig de breuk zover mogelijk:
Beide getallen zijn deelbaar door 4

Slide 16 - Slide

Breuken vermenigvuldigen blz.116
Je kunt een breuk vermenigvuldigen met een heel getal.
Bijvoorbeeld:     5 x   4
                                          8
Je vermenigvuldigt alleen de TELLER met het hele getal:

5 x      =    20     =       =    2      (vereenvoudig zover mogeijk)
         8            8            2                  2

:4

Slide 17 - Slide

Breuken delen blz. 118
Je kunt een breuk delen door een heel getal.
Bijvoorbeeld:       9  : 3 =
                                  12
Je deelt alleen de TELLER door het hele getal:

 9  :  3  =    3     =           (vereenvoudig zover mogeijk)
12              12             4              

:3

Slide 18 - Slide

Breuken delen blz. 119
Soms kun je de teller niet door het hele getal delen....

Dan reken je de breuk om zodat de teller wel deelbaar is:

 1 :  4  =                                          4  :  4  = 
 2                                                     8              8

x  4 =  4 
2  x 4 =  8

Slide 19 - Slide

Decimaal omrekenen naar een breuk
Stap 1:
Bepaal het kommagetal

Bepaal eerst welk kommagetal je moet omrekenen.
Voorbeeld:
In dit geval moet je 0,60 omzetten in een breuk.

Slide 20 - Slide

Stap 2:
Maak van het kommagetal een breuk. Kijk hoeveel getallen er achter de komma staan. Eén getal achter de komma = een tiende breuk ( ?⁄10 ). Twee getallen achter de komma = een honderdste breuk ( ?⁄100 ).

0,60  =  60⁄100.

Slide 21 - Slide

Stap 3:
Als je het kommagetal hebt omgezet in een breuk, dan kun je de breuk vereenvoudigen. Deel de teller en de noemer beide door hetzelfde getal.

van kommagetal naar breuk
Je ziet dat  60⁄100  gelijk is aan  3⁄5 .

Slide 22 - Slide

Stap 4:
Bepaal de uitkomst van de som

Als je de breuk hebt vereenvoudigd, dan heb je de uitkomst van de som. In dit geval is 0,60 gelijk aan de breuk  3⁄5 .

Slide 23 - Slide

Van breuk naar decimaal
Stap 1:
Bepaal de breuk
Bepaal als eerste de breuk die je moet omrekenen.

Voorbeeld:
In dit geval moet je de breuk  3⁄4  omrekenen.

Slide 24 - Slide

Stap 2:
Gebruik een veelvoorkomende breuk als tussenstap.
Sommige breuken kom je vaak tegen, waardoor je de samenhang tussen deze breuken en de bijbehorende procenten en kommagetallen al snel uit je hoofd kent.  1⁄4   is een veelvoorkomende breuk, die gelijk is aan het kommagetal 0,25. Als je dit weet kun je ook uitrekenen welk kommagetal gelijk is aan  3⁄4 .



Slide 25 - Slide

Samen oefenen
studiemeter- methodes- startrekenen online- 2A bij 2F vo (paarse leerwerkboek)
domein getallen
oefeningen breuken
- breuken optellen en aftrekken
- breuken vermenigvuldigen
- breuken en decimale getallen

Slide 26 - Slide

Ben je klaar voor de toets?
A
JA
B
Oefening nodig
C
Nee!
D
Ik zie het wel ...

Slide 27 - Quiz

Maak de opdracht over breuken

Mail de opdracht met de antwoorden van de breuken naar
a.kramer@vestercollege.nl

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

6e uur Maatschappijleer
H4.2 Op de vlucht blz.: 98-100

Slide 30 - Slide

Rooster maandag
1e uur: Dubbelklik + 2e uur: Dubbelklik
3e uur: Wiskunde + 4e uur: Wiskunde
5e uur: Rekenen
6e uur: Maatschappijleer

Slide 31 - Slide