Oefenen met beeldspraak

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Oefenen!
Geef voor de volgende vormen van beeldspraak steeds aan om welke vorm het gaat.

Slide 8 - Slide

Ik haal mijn brood altijd bij de warme bakker.
A
metonymia
B
synesthesie
C
vergelijking
D
metafoor

Slide 9 - Quiz

De fiets had een kilblauwe kleur.
A
synesthesie
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 10 - Quiz

Ik voel me als een kleuter die een bal wil vastgrijpen.
A
metonymia
B
personificatie
C
metafoor
D
vergelijking

Slide 11 - Quiz

Trek je boomstammen eens in!
A
personificatie
B
synesthesie
C
metonymia
D
metafoor

Slide 12 - Quiz

Zijn scherpe blik zorgt ervoor dat we niets vergeten.
A
synesthesie
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 13 - Quiz

Die draak riep naar hem dat hij morgen zijn werk in moest leveren.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 14 - Quiz

Die zonsondergang boven je bank is echt schitterend!
A
metafoor
B
vergelijking
C
metonymia
D
synesthesie

Slide 15 - Quiz

De korenhalmen dansen in de wind.
A
personificatie
B
vergelijking
C
synesthesie
D
metafoor

Slide 16 - Quiz

Op zijn schip der woestijn trok hij door de Sahara op zoek naar een waterbron.
A
metonymia
B
vergelijking
C
personificatie
D
metafoor

Slide 17 - Quiz

De studie laat zien dat jongeren minder slapen dan vroeger.
A
metafoor
B
metonymia
C
synesthesie
D
personificatie

Slide 18 - Quiz

Zijn mond: gapend als een vis.
A
vergelijking
B
personificatie
C
synesthesie
D
metafoor

Slide 19 - Quiz

Hij heeft geen gat, maar een krater in zijn hand.
A
synesthesie
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 20 - Quiz

Het dorpsplein leek wel een zee: iedereen deinde op en neer over de klinkers.
A
personificatie
B
synesthesie
C
vergelijking
D
metonymia

Slide 21 - Quiz

Ik kocht een enkele reis.
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 22 - Quiz

Het hele balkon vluchtte naar binnen toen het begon te regenen.
A
metafoor
B
synesthesie
C
personificatie
D
metonymia

Slide 23 - Quiz

De zon rustte zijn zachte stralen op het bankje.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metonymia

Slide 24 - Quiz

Terwijl ik nadacht, staarde het lege scherm me aan.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metonymia
D
metafoor

Slide 25 - Quiz

De bittere kou sneed hem in de vingers.
A
personificatie
B
metafoor
C
metonymia
D
synesthesie

Slide 26 - Quiz

Verder oefenen
Opdracht 4
Syllabus
bladzijde 80

Slide 27 - Slide

Wedstrijdje
- Vorm teams van 4, 5 of 6;
- Maak samen Opdracht 4!
- 10 minuten: het team met de beste analyse wint;
- Noteer: rijmschema, halfrijm, stijlfiguren, beelspraak
en de betekenis!

Slide 28 - Slide