H4 feiten, meningen en argumenten (introductie)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t, havo
• Leerjaar 2

WELKOM

bij Nederlands

Periode C

Leesvaardigheid H4, 5 en 6 

toets: ma 23 juni 

Schrijf dit meteen in je daltonplanagenda! 

Wat gaan we vandaag doen?

• Uitleg periode D
• Feit of mening?
• Opdrachtje

Uitleg periode 

Volgende toets:

Lezen H4: feiten, meningen en argumenten

Lezen H5: betrouwbaarheid

Lezen H6: tekst en publiek 

Je hebt feiten en meningen.

1. Een feit is controleerbaar.
2. Een feit is niet controleerbaar.
3. Een feit is iets wat de meeste mensen geloven.

Feit of mening?

"Het is al laat."

1. feit
2. mening

Feit en mening,
wat is waar?

1. Een mening kun je altijd bewijzen.
2. Een feit kan worden gecontroleerd.
3. Als iedereen dezelfde mening heeft, is het een feit.
4. In de geschiedenis zijn geen feiten, omdat iedereen zijn eigen verhaal heeft.

Feit of mening?

"Zijn haar is lang."

1. feit
2. mening

Feit of mening?

'Het is nu september.'

1. feit
2. mening

Feit of mening?
'Dit is een zin.'

1. feit
2. mening

Belgische judoka vindt Olympische medailles terug 

Feit of mening?

• Lees in tweetallen het krantenartikel.
• Markeer de feiten met blauw. 
• Markeer de meningen met geel. 
• Wat valt je op? 

Is deze stelling waar of niet waar?

"Feiten zijn altijd waar."

• Niet waar. Ze moeten controleerbaar zijn. 

Vandaag

Leren: het verschil tussen feiten en meningen.

Maken: H4: feiten, meningen en argumenten.

Daarna: checken wat je nog weet. 

Nog niet af? Zet de opdrachten in je daltonplanagenda bij vrijdag. 

Feit, mening?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening

Feit, mening?

Chocolade is lekker.

1. Feit
2. Mening

Feit, mening
of argument?

1. feit
2. mening
3. argument

In deze bron staan
feiten/meningen

1. feiten
2. meningen