WRE 1HV - Cursus 7 - §1 Hoofdletters en leestekens

N E D E R L A N D S
Welkom 1HV!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Starten met stil lezen
- Laptop kan in de tas blijven
timer
10:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

N E D E R L A N D S
Welkom 1HV!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Starten met stil lezen
- Laptop kan in de tas blijven
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 - Spelling
1. Lesdoelen + vertellen wat je de komende tijd gaat leren
2. Uitleg: hoofdletters en leestekens
3. Samen oefenen
4. Zelfstandig werken
5. Afronden

Slide 2 - Slide

  • Je leert hoofdletters op de juiste manier gebruiken
  • Je leert een punt, vraagteken, uitroepteken en komma op de juiste manier gebruiken
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

Wat ga je de komende lessen Nederlands leren?
  • Hoofdletters en leestekens op de juiste manier gebruiken
  • Het bijvoeglijk naamwoord spellen
  • Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden spellen
  • Meervouden spellen (op -en, -s, -'s en klinkers)
  • Verkleinwoorden spellen
Planning komende tijd

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 6 - Slide

HOOFDLETTERS
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je ook met een hoofdletter: Elsa Mulder, Bakker Bart, Rianne ten Hove
  • Merknamen schrijf je met een hoofdletter: Adidas, Nike
  • Aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter: Limburgse, Grieks, Noord-Hollandse
  • Feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Pasen, Koningsdag
Het maakt het lezen van een tekst makkelijker en je kunt het beter begrijpen. 

  • Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.

Slide 7 - Slide

Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid  gebruik je een hoofdletter.
  • Amerikaanse president
  • Engelse drop
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 8 - Slide

Leestekens
Een zin eindigt met een leesteken:

  • Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
  • Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
  • Uitroepteken (uitroep): Doe je best!

Slide 9 - Slide

Leestekens (komma)
  • Een komma gebruiken we in een aantal gevallen.
  • Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe, langere zin. Die komma staat dan tussen twee persoonsvormen:
  • Als de zon fel schijnt, moet je je insmeren. 
  • Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want:
    Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.
  • Tussen delen van een opsomming.
    De afkorting horeca staat voor hotel, restaurant en café.

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Wat:
Havo: opdracht 1 tot en met 4 (blz. 244-245)
Vwo: opdracht 2, 3 en 4 (blz. 244-245)
Hoe:
Zelfstandig. Zet de antwoorden in je boek als het past en anders in je schrift.
Hulp:
De 4 B's 
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les.
Klaar:
Kiezen uit:
- Lezen uit leesboek
- Cursus woordenschat maken
- Verder oefenen met spelling in de online methode
ZELFSTANDIG WERKEN

Slide 11 - Slide

  • Je leert hoofdletters op de juiste manier gebruiken
  • Je leert een punt, vraagteken, uitroepteken en komma op de juiste manier gebruiken
Lesdoelen

Slide 12 - Slide