3 maart 2021

Klas 1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas 1

Slide 1 - Slide

1. J'ai un frère. C'est (mijn) ____________ frère.
2. Elle aime le chien. C'est (haar) ______________ chien. 
3. Tu as trois stylos (m). Ce sont (jouw) ____________ stylos. 
4. Marie achète une robe. C'est (haar) _______________ robe.
5. J'ai des livres. Ce sont (mijn) ____________ livres.  
6. C'est ta glace ? Oui, c'est (mijn) _______________ glace.
7. C'est ton cahier ? Oui, c'est (mijn) ______________ cahier. 
Sleep het juiste bez. vnw. naar het juiste rode vak.
timer
5:00
mon
son
tes
sa
mes
ma
mon

Slide 2 - Drag question


  • Samen ex. 27 maken
  • Daarna: ex. 29 bespreken


  • Maak zelf ex. 27
  • Ga daarna verder met opdrachten maken in je WB (28, 29, 30, 34)
  • Kijk in LU of er nog blauwe opdrachten voor je zijn

Klaar? Dan ga je leren:
- WRTS ABEFG
- Chapitre 3 helemaal, CH 2 grammaire
- Verbuga



timer
15:00
< 6,5

> 6,5

Slide 3 - Slide

Faire ex. 27
1. On prend une douche dans __________.
On = we / men
prend = nemen / neemt
une = een 
douche = douche
dans = in

timer
2:00

Slide 4 - Slide

Corriger ex. 29b
  • (1) Où est ton frère?                                                                                  Vertaling = 
  • Waar is ____ broer?                                  Bwz.vnw. kiezen --> wat is het znw?
  • Waar is jouw broer?                                Znw = broer

  • (2) Il est dans sa chambre.
  • Hij is in zijn kamer.

  • (3) Et tes parents?
  • En jouw ouders?

Slide 5 - Slide

Corriger ex. 29C
  • (1) Mon / ma oncle habite à Bastogne.               Vertaling =
  • Mijn oom woont in Bastogne.

  • (2) Son / sa maison est grande. Elle est immense.        Vertaling = 
  • Zijn (gaat over de oom) huis is groot. Ze/het is heel groot.

  • (3) Il aime beaucoup son / sa jardin. Il est beau.                Vertaling = 
  • Hij houdt veel van zijn tuin. Hij/het is mooi.

Slide 6 - Slide

Corriger ex. 29D
  • (1) Je te présente _________ famille.              Vertaling =
  • Ik presenteer mijn familie. --> ma

  • (2) Voici _______ grands-parents:                 Vertaling = 
  • Dit zijn mijn grootouders: --> mes

  • (3) __________ grand-père                                 Vertaling = 
  • Mijn opa/grootvader --> mon

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken

- Kijk je hw na (antwoorden staan hiernaast)
- Leer op WRTS de lijst ABEFG
- Maak je huiswerk: ex. 28, 29, 30, 34 

Slide 8 - Slide

Info toets
Inhoud toets:
  • grammaire chapitre 2 (CFH) + 3 (CFH) (FN & NF)
  • vocabulaire chapitre 3 (ook phrases-clés, FN & NF)

  • Vocabulaire chapitre 2 --> "toets" op WRTS (uitleg komt hierna) --> cijfer op SOM

Slide 10 - Slide

Uitleg WRTS 1A


  • Log in of maak een account aan met je schoolmail

  • Kijk in de groep welke vocabulaire je gaat leren (A/B/E/F/G)
  • LET OP: voor 1 maart moet je de lijst Klas 1 Chapitre 2: La vie au collège Vocabulaire ABEFG hebben geleerd --> cijfer






Slide 11 - Slide

Uitleg WRTS 1C

  • Log in of maak een account aan met je schoolmail

  • Kijk in de groep welke vocabulaire je gaat leren (A/B/E/F/G)
  • LET OP: voor 1 maart moet je de lijst Klas 1 Chapitre 2: La vie au collège Vocabulaire ABEFG hebben geleerd --> cijfer






Slide 12 - Slide

Les devoirs 
Maken/leren voor de volgende les
Werkboek: ex. 29bcd, 30ab, 34

LessonUp: Bekijk de uitlegvideo's + maak de opdrachten om grammaire te oefenen

Leren voor de toetsweek: 
Chapitre 2: grammaire C - F - H
Chapitre 3: voca ABEFG - phrases-clés DI - grammaire CFH

Leren in WRTS voor vrijdag: chapitre 2: vocabulaire ABEFG
Programme d'aujourd'hui
Faire & corriger ex. 27 & 29
Zelfstandig werken

Slide 14 - Slide