BS 3:kringlopen

1 / 23
next
Slide 1: Interactive video with 1 slide
mens en natuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

1

Slide 1 - Video

00:23
1.Planten zijn consumenten want ze leveren voedsel voor mensen en dieren.

2.Dieren zijn producentenwant ze eten andere organismen.

A
1 en 2 zijn beide waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1 = waar 2=niet waar
D
1=waar niet 2=waar

Slide 2 - Quiz

Consumenten (gebruikers)
Afvaleters
Reducenten
(afbrekers)
Mineralen
Producenten
(makers)

Slide 3 - Drag question

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 4 - Drag question

Welk afval wordt verwerkt bij composteren?
A
Chemisch afval.
B
Radioactief afval.
C
Tuinafval.
D
Vloeibaar afval.

Slide 5 - Quiz

Welke van de volgende installaties of organismen wordt gebruikt bij composteren?

A
Afvalwaterzuiveringsinstallaties.
B
Bacteriën.
C
Sorteermachines.
D
Verbrandingsovens.

Slide 6 - Quiz

1. Een duurzame kringloop is een kringloop die nooit door
mensen is opgezet.

2. In een duurzame kringloop raakt de bodem niet uitgeput of
verontreinigd door bijvoorbeeld te veel mest.
A
1 en 2 zijn waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1= waar 2=niet waar
D
1=niet waar 2=waar

Slide 7 - Quiz

1

Slide 8 - Video

00:46
1. Reducenten breken de dode resten van organismen af tot water, koolstofdioxide en mineralen.

2,Voorbeelden van reducenten zijn bacteriën en schimmels.
A
1 en 2 zijn waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1 = waar 2=niet waar
D
1=niet waar 2=waar

Slide 9 - Quiz

De meeste moderne veeteeltbedrijven hebben een verstoorde kringloop.
Waardoor is dat zo?

A
Deze bedrijven hebben alleen maar dieren en geen gewassen.
B
Deze bedrijven gebruiken meer compost dan kunstmest
C
Deze bedrijven hebben alleen maar koeien en bijvoorbeeld geen kippen of schapen.
D
Deze bedrijven produceren veel mest, maar hebben nauwelijks akkers om de mest te verspreiden

Slide 10 - Quiz

1.Mensen zijn alleseters.
2.Een spar is een producent.
A
1 en 2 zijn beide waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1=waar 2=niet waar
D
1=niet waar 2=waar

Slide 11 - Quiz

1

Slide 12 - Video

individu
populatie
ecosysteem
LEVENSGEMEENSCHAP
BIOTOOP

Slide 13 - Drag question

a-biotische
factor
Biotische factor

Slide 14 - Drag question

Hoe noem je een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten?




Hoe noem je een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten?





Hoe noem je een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten?



Hoe noem je een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten?





Hoe noem je een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten?







A
Biotoop
B
Ecosysteem
C
Levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 15 - Quiz

Levende factoren
Niet levende factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind

Slide 16 - Drag question

Hoe heet de relatie tussen 1 organisme en zijn omgeving ?
A
Niveau op individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 17 - Quiz

Hoe heet een groep individuen van 1 soort ?
A
Niveau op individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 18 - Quiz

Hoe heet de relatie tussen populaties van verschillende soorten ?
A
Niveau op individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 19 - Quiz

Temperatuur
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 20 - Quiz

Soortgenoten
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 21 - Quiz

Wind
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 22 - Quiz

00:34
1. Bacteriën en schimmels zetten het compost om in afval.
2. Compost kan weer gebruikt worden als mest in de land- en tuinbouw.
A
1 en 2 zijn beide waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1=waar 2=niet waar
D
1=niet waar 2=waar

Slide 23 - Quiz