l'adjectif 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat weet je nog over de plaats en vorm van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord.

Neem schema over en maak af:

Hoe zeg je 'de rode auto' in het Frans?

1. La rouge voiture
2. La voiture rouge
3. Les voitures rouge
4. La rougee voiture

Hoe zeg je 'een kleine kamer' in het Frans?

1. Une petite chambre
2. Un petite chambre
3. une chambre petite
4. une petits chambre

Maak de volgende oefening.

1. J'ai deux .......................... (grand) frères et une .......................... (petit) soeur.

2 Nous avons une voiture ...................... (rouge)

3 Ma copine porte des chaussures ........................ (noir)

4 Elle achète toujours de ........................ (joli) vêtements

5 Il y a une ................... (petit) souris .................... (gris) au grenier.

6 Notre chien n'est pas ..................... (méchant)

7 J'adore les haricots ............... (vert)

8 Ces bananes ne sont pas encore .................... (mûr): elles sont encore ................. (vert) et pas ..................... (jaune)

9 La langue .............................. (français) est très ............................ (important) au monde.

10 Mon appartement a des murs ...................... (gris)

Les réponses:

Toepassen:

Zoek in je werkboek in chapitre 5  Bron C op.

De komende 20 minuten ga je INDIVIDUEEL en in STILTE aan de slag met deze bron. 

Je gaat het bijvoeglijk naamwoord leren toepassen.

play.kahoot.it

play.kahoot.it

play.kahoot.it