AFP_H13-H14 NIeren en urinewegen 2025

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Paraveterinaire vakkenMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Zet de onderdelen van de urinewegen in de juiste volgorde van caudaal naar craniaal.
A
nieren, urethra, ureteren, blaas
B
blaas, ureteren, nieren, urethra
C
urethra, blaas, ureteren, nieren
D
nieren, ureteren, blaas, urethra

Slide 4 - Quiz

Hoe heet de verbinding tussen de nieren en de blaas?
A
Ureter
B
Urethra
C
Ductus deferens
D
Ductus urinarica

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 8 - Quiz

Wat wordt door de nieren gezuiverd?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Urine
D
Voorurine

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

https://schooltv.nl/video-item/nieren-wat-doen-je-nieren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat is een functie van de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed afvoeren
B
Galstoffen toevoegen
C
Mineralen toevoegen aan het bloed
D
Aansturing om lichaamstemperatuur te handhaven

Slide 14 - Quiz

Wat is geen functie van de nieren?
A
Opslaan van urine
B
Afvoeren afvalstoffen
C
Regelen vochtbalans in het lichaam
D
Produceren van hormonen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

timer
1:00
Anurie
Strangurie
Urine-incontinentie
Dysurie
Pollakis-urie
Hematurie
Geen urine-productie
Pijn bij plassen
Moeilijkheden bij plassen
Bloed bij urine
Ongecontroleerd verliezen van urine
Vaak kleine beetjes plassen

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat zijn symptomen van chronische nierinsufficiëntie

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Wat is het verschil tussen een cystitis bij de hond en de kat?
A
Bij beiden is de oorzaak meestal bacterieel
B
Bij de hond is de oorzaak vaak bacterieel, bij de kat niet
C
Bij de kat is de oorzaak vaak bacterieel, bij de hond niet
D
Bij zowel hond als kat is de oorzaak meestal idiopathisch

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Een blaashalscarcinoom is een kwaadaardige tumor. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide