Taal: beeldspraak

Welkom 2H
Cursus 4
§5 Beeldspraak
Voordat we beginnen:
Neem blz. 98 voor je.

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 2H
Cursus 4
§5 Beeldspraak
Voordat we beginnen:
Neem blz. 98 voor je.

Slide 1 - Slide

Ken jij stijl en nieuwe taal al voldoende?
Kan je het ook toepassen?
Laten we het eens bekijken ...

Slide 2 - Slide

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Dat is leuk gedaan, heel leuk.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 3 - Quiz

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Drommels, drommels en nog eens drommels!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 4 - Quiz

Welk van deze zijn hyperbool?
A
Die paar tellen duren een mensenleven.
B
Ik verveel me dood.
C
Je kamer is net een varkensstal.
D
Die directeur heeft wel een leuk salarisje.

Slide 5 - Quiz

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Hij voelde zich goed. Nee, hij voelde zich geweldig, fantastisch zelfs!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 6 - Quiz

In welke zin is er sprake van een antithese?
A
Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.
B
Scheen er maar een beetje licht!
C
Doen is weten!
D
Dit is een lange, maar dunne plank.

Slide 7 - Quiz

Leg de overeenkomsten en verschillen tussen jongerentaal en straattaal uit

Slide 8 - Open question

Noteer drie manieren waarop neologismen ontstaan.

Slide 9 - Open question

Beeldspraak
cursus 4:paragraaf 5

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Vormen van beeldspraak

- vergelijking

- metafoor

- personificatie

Slide 12 - Slide

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.








Slide 13 - Slide

Metafoor

Een metafoor lijkt op een vergelijking,
alleen staat het object nu niet meer in de zin, maar alleen het beeld.


Slide 14 - Slide

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 15 - Slide

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quiz

Jan is als een sluwe vos te werk gegaan.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 17 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 18 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 19 - Quiz

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 20 - Quiz

De kerktoren kijkt uit over de hele stad.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 21 - Quiz

Opdrachten maken
blz. 98
Opdracht 1 en 2 maken.
Leren §2, §3, §5.

Slide 22 - Slide