herhaling massaverhoudingen

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

wet van behoud van massa
waterstofchloride (g) + ammoniak (g) ->  salmiak (s)

3,6  mg        +      1,7  mg    ->     ......
7,2  kg     +   ............  kg     ->    10,6  kg

massaverhouding HCl:NH3 is 3,6 : 1,7

Slide 3 - Slide

3 g magnesium reageert met precies 2 g zuurstof tot magnesiumoxide.
Wat is de massaverhouding Mg : O2
A
5:3
B
2:3
C
3:2
D
2:5

Slide 4 - Quiz

wet van behoud van massa
aluminium (s)   +  zuurstof (g)   --> aluminiumoxide (s)

9  g              +             ?          =                  17 g

?           +           80 kg           =            170 kg

Slide 5 - Slide

stoffen reageren met elkaar in een constante massaverhouding
koolstof (s)   +   zuurstof (g).     ->   koolstofdioxide (g)
3   g           :              8  g       ->              
9  g            :            24 g        ->

Voor elke soort reactie is de massaverhouding anders!!!!!

Slide 6 - Slide

Je laat 1 gram koper reageren met een overmaat zuurstof. Van het product, koperoxide, ontstaat 5 gram.
In welke massaverhouding reageren koper en zuurstof?
1 g Cu + .......... g O2 --> 5 g CuO
A
1 : 4
B
1 : 5
C
4 : 1
D
5 : 1

Slide 7 - Quiz

aluminium (s)   + zuurstof (g)  -> aluminiumoxide (s)
9 g                  8 g                                             
1. Hoeveel gram aluminium reageert er met 25 g zuurstof?
2. Hoeveel gram aluminiumoxide ontstaat er?
aluminium
9
?
zuurstof
8
25

Slide 8 - Slide

     ijzer   +    zuurstof -> ijzeroxide
massaverhouding ijzer : zuurstof       3,1      :       1                  
Hoeveel zuurstof reageert er met 26 gram ijzer?
Hoeveel gram ijzeroxide ontstaat er dan?




ijzer
 3,1
zuurstof
 1,0

Slide 9 - Slide

3 g magnesium reageert met precies 2 g zuurstof tot magnesiumoxide.
Hannah laat nu 36 g magnesium reageren met 24 g zuurstof.
Welke stof(fen) heb je na de reactie?
A
magnesium en magnesiumoxide
B
zuurstof en magnesiumoxide
C
magnesium en zuurstof en magnesiumoxide
D
alleen magnesiumoxide

Slide 10 - Quiz

Opdracht 5d.
Magnesium en zuurstof reageren dus in de massaverhouding 3 : 2.

Bereken hoeveel gram magnesiumoxide er ontstaat als je 15 gram magnesium verbrandt.
A
10 gram
B
15 gram
C
25 gram
D
30 gram

Slide 11 - Quiz

aluminium     +      zuurstof  --> aluminiumoxide
9        :          8                              17     
Je hebt 210 g  aluminium  en  230 g zuurstof.
Hoeveel gram zuurstof reageert er?
Hoeveel zuurstof houdt je over = overmaat?

Slide 12 - Slide

Magnesium en zuurstof reageren met elkaar in een massaverhouding van 3 : 2.
Je laat 12 gram magnesium reageren met 9 gram zuurstof. Welke stof is dan in overmaat aanwezig?
A
Magnesium
B
Zuurstof

Slide 13 - Quiz

Bij de vorming van salmiak reageren waterstofchloride en ammoniak in de massaverhouding 2 : 1.
Treedt er een reactie op als je waterstofchloride en ammoniak niet in de juiste verhouding mengt?
A
Ja, één van de twee stoffen zal dan volledig op reageren en van de andere zal een deel overblijven
B
Nee, als de stoffen niet in de juiste verhouding aanwezig zijn zullen ze niet met elkaar reageren.

Slide 14 - Quiz