Lesen

Examens
HAVO 2021 - tijdvak 1
2,5 uur

Markeer in de teksten, zorg ervoor dat je tijdens het oefenen jouw woordkennis én 
jouw algemene kennis vergroot. Alleen door vaak te oefenen en te kijken in de tekst waarom jouw antwoord fout is, word je beter.

E
X
A
M
E
N
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examens
HAVO 2021 - tijdvak 1
2,5 uur

Markeer in de teksten, zorg ervoor dat je tijdens het oefenen jouw woordkennis én 
jouw algemene kennis vergroot. Alleen door vaak te oefenen en te kijken in de tekst waarom jouw antwoord fout is, word je beter.

E
X
A
M
E
N

Slide 1 - Slide

Vraagsoorten
  • open vragen
  • meerkeuze vragen 
  • wel /niet vragen
  • orden vragen (komen in de laatste 4 examens niet voor)
  • citeer vragen (kwam in de laatste 4 examens maar 1 keer voor)

Slide 2 - Slide

open vragen
(altijd in het NL formuleren)
  • Lees eerst de vraag.
  • Snap je de vraag? Wat willen ze weten? 
  • Waar moet je zoeken? (markeer het tekstgedeelte + lees het intensief - markeer signaalwoorden en dubbele punten)
  • Vertaal het stuk of de zin waar het antwoord staat en zet het om in een goedlopend antwoord.
  • Check of je antwoord echt antwoord geeft op de vraag.

Slide 3 - Slide

meerkeuze vragen
Vraag + antwoordopties (3-5)
Alfabetische volgorde

  • Gewone meerkeuze vragen
  • Gaten vragen

Slide 4 - Slide

gewone meerkeuze vraag
  1. Lees de vraag(en eventueel de antwoordmogelijkheden)
  2. Vertaal de vraag.
  3. Waar in de tekst moet ik lezen?
  4. Tekst(gedeelte) lezen.
  5. Antwoord formuleren.
  6. Antwoord kiezen (streep de 2 "pindakaas-antwoorden" weg)
Examen 2019: Vraag 1, 4, 8

Slide 5 - Slide

Gatentekstvraag
(ontbrekende woorden)
  1. Lees eerst de vraag.
  2. Antwoordopties lezen.
  3. Welke woordsoort?
  4. Antwoordopties vertalen. (noteer deze)
  5. Twee zinnen voor + na de open plek lezen. (hele tekst of alinea lezen is niet nodig)
  6. signaalwoorden? (bv maar geeft tegenstelling aan)
  7. Antwoord formuleren.
  8. Antwoord kiezen. (tegenstellingen - worden er twee uitersten genoemd dan is meestal 1 van beide het goede antwoord)
Examen 2019: Vraag 3

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Veel voorkomende examenvragen top 10

Slide 8 - Slide

Vertaal:
Was ist der Kern des 4. Absatzes?

Slide 9 - Open question

Vertaal:
Was geht aus dem 2. Absatz hervor?

Slide 10 - Open question

Vertaal:
Was macht der 3. Absatz deutlich?

Slide 11 - Open question

Vertaal
Was wird im 1. Absatz über ... gesagt?

Slide 12 - Open question

Vertaal
Was kann man aus dem letzten Absatz schließen?

Slide 13 - Open question

Vertaal:
Was wird damit gemeint?

Slide 14 - Open question

Was sollen die Zeilen zum Ausdruck bringen?

Slide 15 - Open question

Vertaal:
Was passt im Sinne des Textes in die Lücke im Absatz 3?

Slide 16 - Open question

Wie schließt dieser Satz an den vorhergehenden Satz an?

Slide 17 - Open question

Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein?

Slide 18 - Open question

Text 4: Oriëntatie
Oriëntatiestrategie
Één/twee-vraag-teksten

Dan lees je éérst de vraag en daarna de gehele tekst.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Text 4: Grünes Marketing

Slide 21 - Slide

Text 4: Oriëntatie
Oriëntatiestrategie
Neon?
Trends?
Revival?

Slide 22 - Slide

Text 5: Weiß ist heiß

Slide 23 - Slide