1A February 14th
English 1A February 14th
Please get ready for the class circle with your books, notebook and your agenda!
Put your backpack at your table
Put your backpack at your table
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 22 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
English 1A February 14th
Please get ready for the class circle with your books, notebook and your agenda!
Put your backpack at your table
Put your backpack at your table
Slide 1 - Slide
Today's lesson
- Class circle (5 minutes) -> afspraak SO inhalen! Volgende week dinsdag, 6e uur.
- Reading Polly (15 minutes)
- Grammar explanation (15 minutes)
- Working in your tablegroups (20 minutes)
- If we have time left: a video about Robert Irwin
Lesson goals:
- Je kent de persoonlijke voornaamwoorden
- Reading Polly (15 minutes)
- Grammar explanation (15 minutes)
- Working in your tablegroups (20 minutes)
- If we have time left: a video about Robert Irwin
Lesson goals:
- Je kent de persoonlijke voornaamwoorden
- Je kan vragen maken met to be en can
Slide 2 - Slide
Toetsen die we deze periode:
SO Grammar 22 februari
SO Writing 15 maart
SO Speaking 22 maart
SO Writing 15 maart
SO Speaking 22 maart
Slide 3 - Slide
Grammar Chapter 2
- vragen maken met To be, can, to do
- persoonlijke voornaamwoorden
Pak je schrift voor aantekeningen!
- persoonlijke voornaamwoorden
Pak je schrift voor aantekeningen!
Slide 4 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
To be
Slide 5 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
I
You
He, she, it
We
You
They
I
You
He, she, it
We
You
They
To be
am
are
is
are
are
are
am
are
is
are
are
are
Slide 6 - Slide
THV blz. 41 TB // /KGT blz. 35 TB
Vragen maken met to be
Je maakt vragen door een vorm van to be voor aan te zetten. Normaal staat dat na het Persoonlijke Voornaamwoord
Vragen maken met to be
Je maakt vragen door een vorm van to be voor aan te zetten. Normaal staat dat na het Persoonlijke Voornaamwoord
Voorbeeld
Gewone zin:
I am young
Vraagzin:
Am I young?
Gewone zin:
I am young
Vraagzin:
Am I young?
Slide 7 - Slide
THV blz. 41 TB // /KGT blz. 35 TB
Vragen maken met to be
Je maakt vragen door een vorm van to be voor aan te zetten. Normaal staat dat na het Persoonlijke Voornaamwoord
Vragen maken met to be
Je maakt vragen door een vorm van to be voor aan te zetten. Normaal staat dat na het Persoonlijke Voornaamwoord
Voorbeeld
Gewone zin:
I am young
Vraagzin:
Am I young?
Gewone zin:
I am young
Vraagzin:
Am I young?
Slide 8 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. We are happy.
2. He is tall.
3. Cats are sweet.
1. We are happy.
2. He is tall.
3. Cats are sweet.
En maak zelf de vraagzin:
1.
2.
3.
1.
2.
3.
Slide 9 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. We are happy.
2. He is tall.
3. Cats are sweet.
1. We are happy.
2. He is tall.
3. Cats are sweet.
En schrijf ook de vraagzin op:
1. Are we happy?
2. Is he tall?
3. Are cats sweet?
1. Are we happy?
2. Is he tall?
3. Are cats sweet?
Slide 10 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. We are happy.
2. He is tall.
3. Cats are sweet.
1. We are happy.
2. He is tall.
3. Cats are sweet.
En schrijf ook de vraagzin op:
1. Are we happy?
2. Is he tall?
3. Are cats sweet?
Je kan zien dat ze op elkaars plek staan.
1. Are we happy?
2. Is he tall?
3. Are cats sweet?
Je kan zien dat ze op elkaars plek staan.
Slide 11 - Slide
THV blz. 41 TB // /KGT blz. 35 TB
Ook hier zet je het werkwoord can voor aan in de zin.
Can
I can
You can
He/she/it can
We can
You can
They can
Vragen maken met can
Ook hier zet je het werkwoord can voor aan in de zin.
Can
I can
You can
He/she/it can
We can
You can
They can
Voorbeeld
Gewone zin:
I can help you.
Vraagzin:
Can I help you?
Gewone zin:
I can help you.
Vraagzin:
Can I help you?
Slide 12 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. He can see you.
2. It can bite.
3. John can play tennis.
1. He can see you.
2. It can bite.
3. John can play tennis.
En maak zelf de vraagzin:
1.
2.
3,.
1.
2.
3,.
Slide 13 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. He can see you.
2. It can bite.
3. John can play tennis.
1. He can see you.
2. It can bite.
3. John can play tennis.
En maak zelf de vraagzin:
1. Can he see you?
2. Can it bite?
3. Can John play tennis?
1. Can he see you?
2. Can it bite?
3. Can John play tennis?
Slide 14 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. He can see you.
2. It can bite.
3. John can play tennis.
1. He can see you.
2. It can bite.
3. John can play tennis.
En maak zelf de vraagzin:
1. Can he see you?
2. Can it bite?
3. Can John play tennis?
Ook hier zijn can en het pers. vnw. gewisseld.
1. Can he see you?
2. Can it bite?
3. Can John play tennis?
Ook hier zijn can en het pers. vnw. gewisseld.
Slide 15 - Slide
Vragen maken met do
Je zet voor aan in de zin de vorm van to do. De andere werkwoorden blijven op hun plek staan.
Je zet voor aan in de zin de vorm van to do. De andere werkwoorden blijven op hun plek staan.
Voorbeeld
Gewone zin:
Lions live in the wild
Vraagzin:
Do lions live in the wild?
Gewone zin:
Lions live in the wild
Vraagzin:
Do lions live in the wild?
Slide 16 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. Cats climb in trees.
2. You want some water.
3. It works that way
1. Cats climb in trees.
2. You want some water.
3. It works that way
En maak zelf de vraagzin:
1.
2.
3.
1.
2.
3.
Slide 17 - Slide
Nu jullie, schrijf op in je schrift:
1. Cats climb in trees.
2. You want some water.
3. It works that way.
Er is geen vorm van 'to do' en soms geen -s
1. Cats climb in trees.
2. You want some water.
3. It works that way.
Er is geen vorm van 'to do' en soms geen -s
En maak zelf de vraagzin:
1. Do cats climb in trees?
2. Do you want some water?
3. Does it work that way?
werkwoord - pers. vnw. - werkwoord
1. Do cats climb in trees?
2. Do you want some water?
3. Does it work that way?
werkwoord - pers. vnw. - werkwoord
Slide 18 - Slide
KGT:
Grammar 1A+B
Opdrachten op blz. 50 Activity Book.
Gebruik blz. 35 van je Textbook.
THV:
Grammar 1A+B
Exercises are on page 61 of your Activity Book. Use Textbook page 41.
Grammar 1A+B
Opdrachten op blz. 50 Activity Book.
Gebruik blz. 35 van je Textbook.
THV:
Grammar 1A+B
Exercises are on page 61 of your Activity Book. Use Textbook page 41.
1. Make the exercises on your own
2. Klaar? I have a worksheet for you.
2. Klaar? I have a worksheet for you.
timer
15:00
Slide 19 - Slide
End of the lesson
Lesson goals:
- Je kent de persoonlijke voornaamwoorden
- Je kan vragen maken met to be en can
Homework for tomorrow: repeat these Grammar rules for yourself. Finish the exercises if you haven't.
Homework for tomorrow: repeat these Grammar rules for yourself. Finish the exercises if you haven't.
Slide 20 - Slide
Watching a video
https://www.youtube.com/watch?v=UJtVhPkIE28
Do you remember Steve Irwin?
Do you remember Steve Irwin?
Slide 21 - Slide
Watching a video
His son is Robert. He is 14 years old and loves animals. We are going to watch a video about him, twice.
First time: watch and listens for the questions & answers
Second time: with subtitles, write your answers down
First time: watch and listens for the questions & answers
Second time: with subtitles, write your answers down
