Techniek 4 - Les 4

Planmatig samenwerken 3 - Les 1
1 / 35
next
Slide 1: Slide
TechniekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Planmatig samenwerken 3 - Les 1

Slide 1 - Slide

Weekplanning
Wk 1: Geautomatiseerde processen
Wk 2: Besturingstechniek
Wk 3: Meet- en regeltechniek
Wk 4: Regelaars
Wk 5: Proces in de praktijk (herhaling en samenbrengen)
Wk 6: Proces in de praktijk (herhaling en verdieping afwijkingen)
Wk 7: Eindopdracht

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Jij:
  • Benoemt de onderdelen van een geautomatiseerd systeem;
  • Benoemt hoe onderdelen in een geautomatiseerd systeem ingesteld worden en wie wat mag doen.

Slide 3 - Slide

Lesplanning
  • Geautomatiseerde systemen: functie regelaars
  • Soorten regelaars
  • Instellen regelaars
  • Regelaars in de praktijk

Slide 4 - Slide

Wat zijn
geautomatiseerde processen?

Slide 5 - Mind map

Geautomatiseerde processen

Productiehandelingen die worden uitgevoerd door machines, computersystemen of software, zonder directe menselijke tussenkomst

In een levensmiddelenbedrijf betekent dit dat taken automatisch verlopen via ingestelde apparatuur en digitale systemen.

Slide 6 - Slide

Wat is de functie van een regelaar in een geautomatiseerd systeem?

Slide 7 - Open question

Regelaars

Regelaars zorgen ervoor dat een proces binnen vooraf ingestelde grenzen blijft. 

Gemeten waarde vs. Gewenste waarde.
Bijsturen bij afwijking.



Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Stortbak toilet = een eenvoudige niveauregelaar.

Slide 9 - Slide

Waarom is een regelaar zo belangrijk in de levensmiddelenindustrie?

Slide 10 - Open question

Belang regelaar
  • Een regelaar stuurt het proces bij als dit nodig is. 
  • Zonder regelaar wordt een proces niet automatisch gecorrigeerd bij afwijkingen. 
  • Voedingsindustrie: temperatuur, druk of niveau.




Slide 11 - Slide

Lesplanning
  • Geautomatiseerde systemen: functie regelaars
  • Soorten regelaars
  • Instellen regelaars
  • Regelaars in de praktijk

Slide 12 - Slide

Welke soorten regelaars ken jij?

Slide 13 - Mind map

Regelaars en regelingen
Regeling
Regelaar
Werking
Aan/uit-regeling.
Tweestandenregelaar.
Reageert alleen met "aan" of "uit".
Proportionele regeling.
Proportionele regelaar 
(P-regelaar).
Corrigeert in verhouding tot de grootte van de afwijking.
PI-regeling.
PI-regelaar.
Corrigeert, en houdt ook rekening met hoe lang de afwijking bestaat.
PID-regeling.
PID-regelaar.
Corrigeert, houdt rekening met hoe lang de afwijking bestaat, en houdt rekening met snelheid aanpassing.

Slide 14 - Slide

Uitvoeringen regelaars
  • Mechanisch (zoals een vlotter).
  • Pneumatisch (lucht gestuurd, vaak in industriële toepassingen).
  • Elektronisch (met analoge schakelingen).
  • Softwarematig (zoals via een PLC of DCS).

Eigenschappen:
  • Analoog: Continu signaal, vaak in elektronische regelaars.
  • Digitaal: Signalen via software of microcontrollers.


Slide 15 - Slide

Tweestandenregelaar
Kenmerken
Toepassingen
Meest eenvoudige regeling.
Langzame of trage processen.
2 standen: aan en uit.
Geen noodzaak voor nauwkeurige regeling, op basis van exacte meetwaarde.
Weinig dynamiek of variatie in belasting.

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
  • Het setpoint van de oven is 175 °C.
  • Inschakelen bij 172 °C.
  • Voorkomen veel schakelen van regelaar.

Slide 17 - Slide

Proportionele regelaar (P-regelaar)
Kenmerken
Toepassingen
• Corrigeert in verhouding tot de afwijking (P).
• Snelle en directe correctie.
• Reageert direct bij een afwijking.
• Kleine restfouten = acceptabel.
• Kijkt alleen naar de huidige afwijking.
• Geen traag of instabiel proces.

Slide 18 - Slide

P-regelaar
De proportionele regeling bestaat uit:
  • Een niveaumeter;
  • Een P-regelaar;
  • Een elektrisch bediende regelklep.

Een proportionele regelaar stuurt een proces bij op basis van de grootte van de afwijking: hoe groter de fout, hoe sterker de correctie.

Slide 19 - Slide

Voorbeeld
  • Setpoint = 2 meter.
  • Bijstellen regelklep: bepalen toevoer. 
  • De gemeten waarde varieert van 0 tot 2 meter.
  • De openingsstand van de klep wordt bepaald door de grootte van de afwijking tussen het setpoint en het gemeten niveau.
  • Hoe groter de afwijking, hoe verder de klep opent.

Slide 20 - Slide

PI-regelaar
Kenmerken
Toepassingen
• Corrigeert in verhouding tot de afwijking (P).
• Als je een nauwkeurige regeling wilt zonder restfout.
• Houdt ook rekening met hoe lang de afwijking bestaat (I).
• Als het procesmatig traag is en enige vertraging acceptabel is.
• Vermindert of elimineert restfouten die bij een P-regelaar blijven bestaan.
• Als het systeem stabiel is en geen snelle schommelingen vertoont.
• Reageert iets trager dan een P-regelaar, maar nauwkeuriger op lange termijn.
• Als een volledige PID-regeling niet nodig is.

Slide 21 - Slide

PID-regelaar
Kenmerken
Toepassingen
• Corrigeert in verhouding tot de afwijking (P): snelle reactie op fouten.
• Als je een stabiele en nauwkeurige regeling nodig hebt (complexe processen).
• Houdt bij hoe lang de afwijking bestaat (I): bouwt correctie op over tijd en elimineert restfouten.
• Als het proces gevoelig is voor snelle veranderingen.
• Reageert op de snelheid waarmee de fout verandert (D): dempt schommelingen en voorkomt doorschieters.
• Als je doorschieters en schommelingen wilt voorkomen.

Slide 22 - Slide

Wat is het verschil tussen een
PI-regelaar en een PID-regelaar?

Slide 23 - Open question

Analoge regelaars






Voorbeeld:
Een temperatuurregelaar met een analoge sensor en een spanning gestuurde klep die de verwarming traploos regelt.


Kenmerken
Toepassingen
• Werkt met continue signalen 
   (spannings- of stroomvariaties). 
• Vaak elektronisch of pneumatisch.
• Reageert vloeiend en direct.
• Geen software nodig.
• Eenvoudige industriële processen.
• Situaties waar snelle, directe regeling nodig is.
• Omgevingen zonder digitale infrastructuur.

Slide 24 - Slide

Analoge regelaars
Een analoge regelaar werkt met continue signalen binnen een vast bereik. Deze signalen geven direct de gemeten waarde en de bijsturing weer.
   

Werking:
  • Continue signalen. 
  • Verandering is geleidelijk.
  • Analoge ingangs- en uitgangssignalen.


Slide 25 - Slide

Digitale regelaars







Voorbeeld:
Een PLC die het niveau in een tank regelt op basis van digitale sensoren en een programmeerbare regelstrategie.


Kenmerken
Toepassingen
• Werkt met discrete signalen 
    (aan/uit of digitale waarden).
• Gebaseerd op software 
    (PLC, DCS, microcontroller).
• Flexibel en programmeerbaar.
• Kan complexe logica en meerdere                             regelstrategieën combineren.
• Geautomatiseerde systemen.
• Complexe processen met meerdere                          variabelen.
• Situaties waar logging, monitoring en                       communicatie nodig zijn.

Slide 26 - Slide

Digitale regelaars
Digitale regelaars verwerken signalen in stappen in plaats van continu. Gebruiken software of digitale elektronica voor aansturing.


Werking:
  • Ingangssignaal wordt gedigitaliseerd.
  • Regelaar verwerkt signaal (programma of algoritme), in PLC of DCS.
  • Uitgangssignaal wordt omgezet naar een signaal, passend bij het corrigerend orgaan.

Slide 27 - Slide

Wat zijn de voor- en nadelen van analoge en digitale regelaars?

Slide 28 - Open question

Analoge vs digitale regelaars
Analoge regelaars
Digitale regelaars
Voordelen
• Eenvoudig en robuust (weinig storingsgevoelig).
• Geen complexe software nodig.
• Directe, continue signaalverwerking.

• Instelbaar via software.
• Mogelijkheid tot data-opslag, monitoring en analyse. 
• Integratie in netwerken en automatiseringssystemen           (PLC, DCS).
• Ondersteunt geavanceerde regelalgoritmes 
    (PID, fuzzy logic).
Nadelen
• Moeilijk op afstand instelbaar of uitleesbaar.
• Minder flexibel bij wijzigingen in het proces.
• Geen mogelijkheid tot data-opslag of analyse.
• Complexer en duurder (hardware + software).
• Extra omzetting nodig (A/D en D/A converters).
• Gevoelig voor storingen in elektronica of software.

Slide 29 - Slide

Lesplanning
  • Geautomatiseerde systemen: functie regelaars
  • Soorten regelaars
  • Instellen regelaars
  • Regelaars in de praktijk

Slide 30 - Slide

Wat moet je weten
als je een regelaar instelt?

Slide 31 - Mind map

Instellen van regelaars
  • Bepaal het gewenste setpoint.
  • Kies het type regelaar: analoog/digitaal.
  • Bepaal instelparameters.
  • Bepaal afstelmethoden.
  • Test en optimaliseer.

Slide 32 - Slide

Opdracht
Jij gaat een analoge tweestandenregelaar instellen voor een hydraulische pomp.

  • Welke stappen zet je? 
  • Welke informatie heb je nodig?


Schrijf jouw plan van aanpak op.

timer
5:00

Slide 33 - Slide

Lesplanning
  • Geautomatiseerde systemen: functie regelaars
  • Soorten regelaars
  • Instellen regelaars
  • Regelaars in de praktijk

Slide 34 - Slide

Praktijkopdracht
Neem de praktijkopdracht door; Regelaars in praktijk.

timer
50:00

Slide 35 - Slide