5e les - H4 - la hora y hay

H4 - español

La hora/ Hay
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

H4 - español

La hora/ Hay

Slide 1 - Slide

En la clase de hoy:
Los deberes
La frase de la clase
El verbo más facil del español
Evaluación
Los deberes para la próxima clase

Objetivo/doel: aan het einde van de les kun je zeggen wat er in het lokaal is en in jouw tas/rugzak

Slide 2 - Slide

¿Cómo se dice en español... hoelaat is het?

Slide 3 - Open question

¿Cómo se dice en español... het is 13u?

Slide 4 - Open question

¿Cómo se dice en español...het is drie uur?

Slide 5 - Open question

Verdadero (waar) o falso (niet waar...
Het eerste half uur tel je op hoeveel minuten het voorbij het hele uur is
A
Verdadero / waar
B
Falso/ niet waar

Slide 6 - Quiz

Dat optellen doe je met het woordje...
A
y
B
cuándo
C
D
mochila

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans: het is kwart over vijf?

Slide 8 - Open question

Practicamos

Slide 9 - Slide

La frase de la clase/ una canción
Tira el chicle en la papelera, por favor

Slide 10 - Slide

¿Cuál es el tema del periodo 2?
A
Mi familia
B
Mi casa
C
Mi comida favorita
D
La hora

Slide 11 - Quiz

¿Qué hora es?
A
son las diez y veinticinco
B
son las diez y veintisiete
C
son las once menos media
D
son las once y veintiséis

Slide 12 - Quiz

¿Qué hora es?
A
es la ocho en punto
B
son las ocho menos uno
C
son las seis y media
D
son las siete y cinco

Slide 13 - Quiz

Schrijf de tijd voluit in het Spaans:
6:20

Slide 14 - Open question

¿Qué hora es?
A
son las dos y media
B
son las una y media
C
es las una y media
D
es la una y media

Slide 15 - Quiz

Schrijf de tijd voluit in het Spaans:
23:15

Slide 16 - Open question

Schrijf de tijd voluit in het Spaans:
7:40

Slide 17 - Open question

Observa: 'HAY'
Hay dos tartas de chocolate



Hay una piscina en el jardin








Slide 18 - Slide

Hay - observa
Hay muchas chicas en el aula



No hay comida en la nevera




Slide 19 - Slide

1. Wat denk je dat “hay” betekent in het NL?
2. Hoe wordt “hay” vervoegd?
3. Welke soorten woorden staan er meestal na “hay”?

Slide 20 - Open question

En el cuaderno de apuntes:
Uitspraak HAY?
1. Hay betekent -->  er is/ er zijn
2. Er is één vorm : Hay
- je kunt het niet vervoegen!
3. Staat meestal voor:
 - een getal (uno, dos, veinte etc)
 - onbepaald lidwoord ( mv & enk) un/una/unos/ unas
- zelfstandig nmw in het meervoud

Slide 21 - Slide

Vocabulario: cosas de la clase y 'HAY'
Mira el video y responde a las preguntas en la hoja (=hand-out) de SBL.


Slide 22 - Slide

1

Slide 23 - Video

01:35

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Ejercicio 2 - hand out
¿Qué hay en tu mochila?
Puedes mirar en la lista de vocabulario de las páginas 52 & 53 del reader

Slide 28 - Slide

¿Qué hay en tu mochila? Escribe tres frases completas

Slide 29 - Open question

Leg de regel van HAY uit

Slide 30 - Open question

Los deberes
Agenda de Magister y studiewijzer

Slide 31 - Slide

In beheers "de klok" in het Spaans op het niveau:
A
onvoldoende
B
beginner
C
gevorderd
D
expert

Slide 32 - Quiz