This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Reactiesnelheid
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Deeltjesmodel
iedere stof is uit hele kleine deeltjes opgebouwd, meestal moleculen
iedere stof heeft zijn eigen molecuulsoort
moleculen bewegen voortdurend
moleculen trekken elkaar aan
Slide 3 - Slide
Effectieve botsing
Voor een reactie is een effectieve botsing nodig. Als moleculen van de beginstoffen met voldoende snelheid en op de juisteplek tegen elkaar botsen vindt er een chemische reactie plaats.
Slide 4 - Slide
Reactiesnelheid
De reactiesnelheid is de snelheid waarmee reactieproducten worden gevormd of beginstoffen verdwijnen.
Slide 5 - Slide
Reactiesnelheid hangt af van
Temperatuur
Concentratie stoffen
Verdelingsgraad stoffen
Katalysator
Soort stof
Slide 6 - Slide
Temperatuur verhogen
Temperatuur verhogen -> deeltjes bewegen sneller -> deeltjes botsen vaker en harder tegen elkaar aan, dus grotere kans op een effectieve botsing.
Slide 7 - Slide
Concentratie vergroten
Meer deeltjes in hetzelfde volume -> vaker effectieve botsingen grotere kans dat deeltjes tegen elkaar aan botsen.
Slide 8 - Slide
Verdelingsgraad vergroten
Verdelingsgraad = hoe fijn is een stof verdeeld.
Als de stof fijn verdeeld is kunnen er vaker effectieve botsingen plaatsvinden en zal de reactiesnelheid dus groter worden.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Katalysator
Een katalysator is een hulpstof waardoor de reactie sneller kan verlopen.
Katalysator doet wel mee aan de reactie, maar raakt niet op. Het wordt wel gebruikt, maar niet verbruikt
Kan niet worden verklaard met het botsende deeltjesmodel.
Slide 11 - Slide
Welke 5 factoren hebben invloed op de reactiesnelheid?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Beschrijf met botsende deeltjes model de afname van de concentratie van de reagerende stoffen.
Slide 14 - Open question
Katalysator
Katalysator zorgt ervoor dat de activeringsenergie ( Eact) wordt verlaagd.
Slide 15 - Slide
Soort Stof
Soort stof -> Als een stof gaat reageren is er activeringsenergie nodig om de reactie op gang te brengen. Hoe lager de activeringsenergie hoe sneller de reactie verloopt.
Slide 16 - Slide
Welk onderdeel in dit energiediagram is fout?
A
energie-effect (delta E)
B
activeringsenergie
C
notatie van de stoffen
D
de geactiveerde toetstand
Slide 17 - Quiz
Deze reactie is:
A
endotherm
B
exotherm
Slide 18 - Quiz
Reactiesnelheid berekenen
De eenheid van de gemiddelde reactiesnelheid is mol/L . s
Slide 19 - Slide
Welke reactie verloopt het snelst?
A
1
B
2
C
3
Slide 20 - Quiz
Welke reactie vormt het meeste reactieproduct.
A
1
B
2
C
3
D
Bij alle gelijk.
Slide 21 - Quiz
In 90 seconde neemt volume reactieproduct toe van 100 mL naar 280 mL. Bereken de reactiesnelheid.
A
2,0 mL/sec
B
1,5 mL/sec
C
1,0 mL/sec
D
0,5 mol/sec
Slide 22 - Quiz
Een reactie verloopt met en zonder katalysator. Welke reactie verloopt met katalysator?