BKGT 2e Klas - Hoofdstuk 8, Herhaling

Hoofdstuk 8: Afrika, een rijk werelddeel?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8: Afrika, een rijk werelddeel?

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1: Eén werelddeel, veel verschillen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen Paragraaf 1
Basisbegrippen: Natuurlijke zones, Mediterrane zone, islamitische wereld, zwart Afrika, cultuurgebieden

R: Je kunt de verschillen in landschappen, cultuur en bevolkingssamenstellingen in Afrika beschrijven.
T1:  Je kunt uitleggen welke culturele kenmerken je uit Afrika terug vindt in Nederland.
T2: Je kunt verklaren (=uitleggen) waarom de bevolkingssamenstelling in Afrika heel anders is dan in Nederland.
I: Je kunt beredeneren (= uitleggen) waarom er in Zuid-Afrika heel veel cultuurverschillen zijn.

Slide 3 - Slide

Natuurlijke zones
In Afrika heb je verschillende gebieden, met elk dezelfde oorspronkelijke plantengroei. Dat zijn natuurlijke zones.
Vanaf de evenaar tot aan de Noordelijke kust kom je 5 natuurlijke zones tegen:
- Tropisch Regenwoud
- Savanne
-Steppe
- Woestijn
-Mediterrane Zone
In Afrika heb je verschillende gebieden, met elk dezelfde oorspronkelijke plantengroei. Dat zijn natuurlijke zones.
Vanaf de evenaar tot aan de Noordelijke kust kom je 5 natuurlijke zones tegen:
- Tropisch Regenwoud
- Savanne
- Steppe
- Woestijn
- Mediterrane Zone
Natuurlijke Zones in Afrika

Slide 4 - Slide

Tropisch Regenwoud:
Warm en vochtig (nat/regen)
Savanne:
Grote grasvlaktes met soms bomen

Slide 5 - Slide

Steppe:
Boomloze grasvlakte. Erg droog
Woestijn:
Erg droog gebied. Bijna geen planten.

Slide 6 - Slide

Mediterrane Zone:
Gebied rond de Middellandse Zee. Droge warme zomers en zachte, natte winters

Slide 7 - Slide

Bij welke natuurlijke zones wonen veel mensen

Slide 8 - Open question

Paragraaf 2: Een bodem vol rijkdommen

Slide 9 - Slide

Lesdoelen paragraaf 2
Basisbegrippen: bnp per inwoner, export, speciale economische zones, kinderarbeid

R: Je kunt beschrijven hoe Afrika een economische groei doormaakt.
T1: Je kunt de gevolgen voor Afrika verklaren als China meer investeert in de Afrikaanse economie.
T2: Je kunt verklaren waarom Afrika een snellere economische groei doormaken dan Zuid-Amerika
I: Je kunt nadelige gevolgen voor de Chinese investeringen in Afrika beschrijven en verklaren

Slide 10 - Slide

Vraag naar grondstoffen
In Afrika worden veel grondstoffen de laatste jaren gekocht door China.

In Afrika vind je veel delfstoffen. Aardolie, Koper en Coltan.
Coltan heb je nodig voor batterijen.

Doordat de wereldbevolking groeit en de welvaart stijgt, stijgen de prijzen van grondstoffen ook. Afrikaanse landen vinden daarom export belangrijk.

Slide 11 - Slide

China in Afrika
China investeert veel geld in Afrika. Ze leggen wegen, spoorlijnen en mijnen aan. Chinese bedrijven krijgen daarom voorrang bij het kopen van producten in Afrika.


Ook hebben ze een speciale economische zone (SEZ) opgericht. Daar werken 20.000 arbeiders aan Chinese producten voor Afrika.

Slide 12 - Slide

De andere kant
Door de economische groei in Afrikaanse landen zijn er ook problemen.
Het tropisch regenwoud verdwijnt heel snel voor wegen en mijnbouw. Er is ontbossing.
In de coltan-, goud, diamant- en kopermijnen werken veel kinderen. Dat noem je kinderarbeid. Het werk is zwaar en ze gaan niet naar school.
Veel buitenlanders van bedrijven krijgen hoge functies en banen. Veel Afrikaanse werkers krijgen veel minder geld.

Slide 13 - Slide

Waarom investeert China zoveel in het Infrastructuur?

Slide 14 - Open question

Paragraaf 3: Landbouw en voedsel

Slide 15 - Slide

Lesdoelen paragraaf 3
Basisbegrippen: Basisvoedsel, kwantitatieve honger, kwalitatieve honger, landjepik, handels gewassen, arbeidsintensief

R: Je kunt het verschil tussen kwantitatieve en kwalitatieve honger beschrijven.
T1: Je kunt verschillen uitleggen tussen landen in 'landjepik' aan de hand van een kaart.
T2: Je kunt verklaren waarom multinationals een grote invloed hebben op Afrikaanse landen.
I: Je kunt beredeneren waarom ondanks de hoge vervoerskosten toch veel groente en bloemen naar Nederland worden vervoerd.

Slide 16 - Slide

Afrikaans eten
In Afrika zijn er verschillende klimaten en gebieden. Daarom worden ook verschillende soorten landbouwproducten gemaakt.
Dadels, meloenen en koffie komen vaak voor.


Afrikaans voedsel bestaat vaak uit: gierst, cassave, yams, bakbananen en zoete aardappelen. Het basisvoedsel bevat weinig vitamines en mineralen

Slide 17 - Slide

Te dik
Veel mensen gaan van het platteland naar de stad toe. Dat noem je urbanisatie. In de stad heb je bijvoorbeeld veel werk en veel voorzieningen.

In de steden is er veel voedsel, het is hier goedkoper maar ook ongezonder. Daarom worden veel mensen snel dik. Afrikanen zien dit niet als een probleem, want dik zijn is een teken van welvaart.

Slide 18 - Slide

Waarom worden mensen in de stad snel dik en niet op het platteland?

Slide 19 - Open question

Kwantitatieve honger:
De hoeveelheid voedsel is niet genoeg om je maag te vullen. (maag is niet vol)
Kwalitatieve honger:
Er is een tekort aan eiwitten en vitaminen in het voedsel. (maag is vol, maar niet gezond)

Slide 20 - Slide

Nieuwe koloniën
Multinationals kopen voor een lage prijs vaak land op van overheden en gootgrondbezitters. Dat noem je landjepik.

Op dat land gaan bedrijven handelsgewassen verbouwen, dat zijn producten die geteeld worden voor de handel.

Kleine boeren worden vaak het land dan afgezet. Ze raken alles kwijt en kunnen niks verbouwen. Dat zorgt vaak voor veel honger.

Slide 21 - Slide