Herhaling 3.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Herhaling 3.3

Deze les:

-Paragraaf 3.3 lezen herhalen

-Samen een tekst met oefenvragen maken ''Nee juf, osso betekent huis, niet Osdorp''

Planning deze week:

• K3a: maandag 1e uur: herhaling hoofdstuk 3.3
  maandag 2e uur: zelfstandig oefenen met hoofdstuk 3.3 
• Donderdag: herhaling hoofdstuk 4.3 

• K3b: maandag: herhaling hoofdstuk 3.3
• woensdag: herhaling hoofdstuk 4.3
• donderdag: oefenen met 3.3 en 4.3 (oefentoetsje) 

Theorie 3.3

• Kritisch lezen
•  Signaalwoorden: oorzaak-gevolg en doel-middel (je krijgt een schema op je toets erbij)
• Opmaak van een tekst (opmaakelementen): kaders, dik gedrukte tekst, cursieve tekst, tabellen en witregels 

Welke vragen kan je op de toets verwachten?

1) Wat is het tekstdoel van tekst 1?

2) Welk argument geeft de schrijver in tekst 1?

3) Welke opmaakelementen gebruikt de schrijver in tekst 1?

4) Welk tekstverband zie je in alinea 3 van tekst 1?

5) Aan welk signaalwoord herken je dat tekstverband?

6) Hoe zorgt de schrijver ervoor dat mensen in actie komen?

'Nee juf, osso betekent huis, niet Osdorp''

Wat is de functie van de titel van tekst 4?

1. Hier staat het onderwerp van de tekst
2. Hiermee wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt

Wat is de functie van de afbeelding?

1. De lezer nieuwsgierig maken
2. De tekst grappig maken
3. Extra informatie bij de tekst geven
4. Zorgen dat je je kunt inleven in de tekst

Wat is de functie het citaat in het kader?

1. De lezer nieuwsgierig maken
2. De tekst grappig maken
3. Extra informatie bij de tekst geven
4. Zorgen dat je je kunt inleven in de tekst

Welke drie talen spreken de leerlingen volgens dit artikel?

Voor welk tekstverband is het woord want in alinea 3 een signaalwoord?

Wat is de functie van alinea 4?

1. Hier staat een voorbeeld om te laten zien dat straattaal niet handig is op school
2. Hier staat een voorbeeld om uit te leggen waarom straattaal verboden is op school
3. Hier staat een voorbeeld waaruit blijkt dat straattaal belangrijk is op school

In alinea 6 staat een tegenstelling. Noteer het signaalwoord

Test jezelf 3.3

MAAK DE TEST JEZELF VAN 3.3