WIN wk9 / H4 / List en Dictionary

Control-structures
Programmeren basis-II
Hoofstuk 4 / Week 9
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Control-structures
Programmeren basis-II
Hoofstuk 4 / Week 9

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Terugkijk op het Feedbackmoment
  • H4: List en Dictionary
  • Weekcheck H4: Hangar-parkeerder

Slide 2 - Slide

Terugkijk op het Feedbackmoment
De moeilijkste vragen

Slide 3 - Slide

Je wilt in deze variabele opslaan dat het vliegtuig vol is. Kies de juiste optie
A
planeFull = True
B
planeFull = "True"
C
planeFull = true
D
planeFull = "false"

Slide 4 - Quiz

We maken een programma dat checkt of een vliegtuig niet te zwaar geladen wordt. Zodra het gewicht gelijk is aan het maximum (of groter dan) moet het laden worden afgebroken. Vul in wat er op de streep moet komen:

if weight ______ maxWeight:
abortLoading()

Slide 5 - Open question

number = 3
We willen bij deze variabele 3 optellen. Kies de juiste optie
A
number += 3
B
number + 3
C
number = 3
D
Juiste antwoord ontbreekt

Slide 6 - Quiz

We maken een "rekenmachine" die het ingevoerde getal met zichzelf vermenigvuldigd en de uitkomst print. Vul in:
(niet alle sleepantwoorden worden gebruikt. Kies de juiste)
number = _____("Voer een getal in:")
number = int(_____)
number *= number
print(f"Uitkomst: ______")
input
number
{number}
print
string
int
{uitkomst}

Slide 7 - Drag question

Kijk naar de code hiernaast. Stel dat we de getallen "10" en "7" invoeren, wat zal er dan geprint worden op het scherm. Leg je antwoord uit, en verbeter eventueel de code.

Slide 8 - Open question

H4: List en Dictionary
  • Lists / Arrays
  • Dictionary
  • List of Dictionaries

Slide 9 - Slide

Nieuwe datatype: list
We kennen al types als string, int en float.

Een list is ook een type, net als de bovenstaande types.

Een list wordt ook wel een array genoemd.

Slide 10 - Slide

Een list maken
Een lijst maken we door een variabele aan te maken, en dan achter het = teken blokhaken [ ] toe te voegen. Nu kunnen we waardes opslaan. We scheiden vervolgens elke nieuwe waarde met een komma.

variabeleNaam = ["waarde1", "waarde2", "waarde3", etc.]

Slide 11 - Slide

Data opvragen uit een list
We roepen een waarde uit een lijst aan door de variabele van de lijst aan te roepen met blokhaken [ ] er achter, en in de blokhaken zetten we de hoeveelste waarde die we aan willen roepen.

Let op: Een list telt vanaf 0!

Slide 12 - Slide

Opdracht list
Pagina 25 van het moduleboekje PRB-II

Slide 13 - Slide

Schrijf de code waarmee je een variabele brandList aanmaakt, met daarin een lijst met de waardes "Volvo", "Audi", "Renault" en "Peugeot"

Slide 14 - Open question

Scrijf de code waarmee we enkel de naam Renault printen vanuit de volgende list.

brandList = ["Volvo", "Audi", "Renault", "Peugeot"]

Slide 15 - Open question

Nog een nieuwe datatype: dictionary
We kennen nu dus string, int, float en list. Nu voegen we daar ook dictionary aan toe.


Een dictionary (bibliotheek) gebruiken we om een groep gegevens op te slaan.

Slide 16 - Slide

Een dictionary maken
Een dictionary maken we door een variabele aan te maken, en dan achter het = teken accolades { } toe te voegen. Nu kunnen we de groep van waardes opslaan. We geven tussen de krulhaken een waarde een naam (string) en eindigen met een dubbele-punt. Daarna wijzen wij een waarde toe aan die naam. Dit mag van ieder type zijn (string, int, float, etc.). We scheiden de verschillende waardes vervolgens met een komma.

student = {
  "name": "Bob",
  "number": 560292,
  "email": "bob@example.com"
}

Slide 17 - Slide

Data opvragen uit een dictionary
We roepen een waarde uit een dictionary aan door de variabele van de dictionary aan te roepen met blokhaken [ ] er achter, en in de blokhaken zetten we de naam van de waarde (als een string) die we aan willen roepen.

Slide 18 - Slide

Opdracht dictionary
Pagina 26 van het moduleboekje PRB-II

Slide 19 - Slide

Schrijf de code waarmee je een variabele car aanmaakt, met daarin de volgende gegevens:
Het merk is Renault, het type een Megane en de prijs 23000.

Slide 20 - Open question

Scrijf de code waarmee we enkel het type van de auto printen vanuit de volgende dictionary.

car = {
"merk": "Renault",
"type": "Megane",
"prijs": 23000,
}

Slide 21 - Open question

De wombo-combo: een list van dictionaries
We kunnen de twee types ook combineren. Op die manier kunnen we een datastructuur opstellen. Stel je voor: een lijst van gebruikers.

Slide 22 - Slide

Naam van de list.
Eén item in de lijst noemen we een ... student
Van die éne student halen we tenslotte de naam op.
Dit is een dictionary, en tevens één van de items in de list.
De list opent met een vierkante haak.

Slide 23 - Slide

Data ophalen uit een dictionary list
Nu kunnen we de kennis die we hebben opgedaan van deze twee datatypes combineren met de kennis die we vorige lessen hebben opgedaan.

Slide 24 - Slide

Opdracht list of dicts
Pagina 28 van het moduleboekje PRB-II

Slide 25 - Slide

Weekcheck H4: Hangar-parkeerder
Pagina 29 van het moduleboekje PRB-II
Inleveren op itslearning
Huiswerk voor eind deze week

Slide 26 - Slide