Nieuwsbegrip week 14 AA Het is bijna ramadan

Ramadan
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 3,4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ramadan

Slide 1 - Slide

Vragen stellen 
wie
wat
waar
waarom
wanneer
welke
en hoe

Slide 2 - Slide

Met welk woord stel je een vraag over een tekst?
wie
wat
waar
waarom
wanneer
welke
hoe
hoi
dag

Slide 3 - Drag question

o-ver-dag
overdag
in-ha-len
inhalen
ra-ma-dan
ramadan
extra

sui-ker-feest
suikerfeest
cadeaus

Slide 4 - Slide

We lezen de tekst samen
Let op:
Welke woorden ken je nog niet?

Slide 5 - Slide

Wat is de titel van het verhaal
A
Het suikerfeest is begonnen
B
Je mag de hele dag eten
C
De ramadan is begonnen
D
Het is bijna ramadan

Slide 6 - Quiz

Waar gaat de tekst over?


A
Over de ramadan
B
Over eten en drinken
C
Over het suikerfeest
D
Over honger hebben

Slide 7 - Quiz

Hebben jullie weleens meegedaan met de ramadan?
ja
nee

Slide 8 - Poll

Tekst
Dit weet ik al over de ramadan

Slide 9 - Mind map

Wat is de ramadan?
A
Een maand waarin moslims overdag slapen.
B
Een maand waarin moslims overdag niet eten en drinken.
C
Dat is een plaats waar moslims samen gaan eten en drinken
D
Dat is een maand waarin er veel gepraat wordt.

Slide 10 - Quiz

De ramadan
De ramadan begint op 13 april
Kinderen hoeven niet mee te doen
Het is elke dag Suikerfeest
De ramadan duurt een maand
Moslims eten en drinken overdag niet
Iedereen gaat roddelen tijdens het eten

Slide 11 - Drag question

Waarom vinden moslims het belangrijk om te vasten (=niet eten en drinken)?

Slide 12 - Open question

De ramadan begint waarschijnlijk op 13 april. Is dat elk jaar zo?
A
Ja, hij begint elke jaar op 13 april.
B
Meestal begint de ramadan op 13 april, maar het kan ook op 29 april of 30 april beginnen.
C
Nee, hij begint elke jaar op een andere datum.

Slide 13 - Quiz

Op welk moment van de dag mogen moslims tijdens de ramadan wel eten?
A
Alleen op 13 april in de middag.
B
Als de zon onder is.
C
Overdag.

Slide 14 - Quiz

Lijkt het jou leuk om mee te doen met de ramadan?

Slide 15 - Poll

Wie hoeven er niet mee te vasten?
A
Kinderen en oude mensen
B
Kinderen, oude mensen en zieke mensen
C
Mensen die naar de moskee gaan.
D
Vrouwen die veel kinderen hebben.

Slide 16 - Quiz

Wanneer wordt het suikerfeest gevierd?
A
Als de ramadan begint.
B
Als de ramadan 3 dagen bezig is.
C
Als de ramadan voorbij is.
D
Als iedereen blij is.

Slide 17 - Quiz

Lang niet eten en drinken is best heftig. Wat betekent heftig?
A
Erg moeilijk.
B
Leuk of gezellig.
C
Verdrietig of eng.

Slide 18 - Quiz

Ik weet nu meer over de ramadan

Slide 19 - Poll

Schrijf een vraag op over de ramadan.
Wat wil je nog weten? Schrijf een vraag. Begin de vraag met:
wie
wat
waar
waarom
wanneer
welke
hoe

Slide 20 - Slide