HV2_H2_Taalverzorging 2.2 Spelling_geb. wijs_pvtt_pvvt_vd

G2a / A2a
Welkom!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

G2a / A2a
Welkom!

Slide 1 - Slide

Planning vandaag

1.  Gelukt met het huiswerk? Opdracht 22 t/m 24 + 26 online.
2. Herhaling pvtt, pvvt, vd
3) Start 2.2 Spelling Hoofdletters en leestekens

Slide 2 - Slide

Klassieke appeltaart
Instructies

Verwarm de oven voor op 160 graden.
Schil de appels en snijd ze in blokjes. Zo groot of klein als je wil. Ik hou van grote stukken appel, maar jij misschien juist van kleine stukjes. Meng de blokjes appel met de kaneel en de rietsuiker, rozijnen en custerd maar houdt een eetlepel rietsuiker apart.
Meng de bloem, bakpoeder, zout en suiker door elkaar.
Meng hierdoor de 2 eieren en boter en kneed het geheel tot een deeg.
Maak er 2 bollen van. Leg iedere bol tussen 2 lagen plasticfolie en rol uit tot een dunne plak.
Leg de plakken even weg in de vriezer.
Trek de ene kant van de plasticfolie eraf en leg dat in de springvorm of bakvorm van 24 cm. Trek dan de andere laag eraf.
Vul met de appels.
Doe de andere laag deeg erop. Strijk af met eigeel en bestrooi met rietsuiker.
Bak een uur in de oven. Serveer met ongezoete, geslagen slagroom.
Tip! Je kan door de vulling noten en/of rozijnen doen.

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling gebiedende wijs
> Een zin die een bevel of aansporing geeft en waarin geen onderwerp staat = gebiedende wijs
> Persoonsvorm is meestal het eerste woord in de zin
> Je schrijft de persoonsvorm in de ik-vorm

Voeg een snufje zout toe.
Schil de appels.

Slide 4 - Slide

Aan de slag
1) Ga naar je klas in LessonUp
2) Hier staat een LessonUp klaar (bij H2_Taalverzorging)
3) Maak deze LessonUp
4) Daarna maak je de startopdracht Hoofdletters en leestekens (deze ligt voorin de klas)
5) Klaar? Kijk deze opdracht zelf na, zet je naam erop en lever de opdracht in bij mij.

Slide 5 - Slide

Je krijgt 6 vragen. 
Hou bij hoeveel je er goed hebt.

Slide 6 - Slide

Wat is de ik-vorm van het werkwoord?

beantwoorden
A
beantwoordt
B
beantwoor
C
beantwoord

Slide 7 - Quiz

Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op.

verzakken

Slide 8 - Open question

Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op.

rijden

Slide 9 - Open question

Je ziet twee zinnen. Welke zin is goed?
A
Hij lijdt aan een zeldzame ziekte.
B
Hij lijd aan een zeldzame ziekte.

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

Hoe (LEIDEN) jij je troepen over de Alpen, Hannibal?

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd in.

Steven (BEVINDEN) zich aan de andere kant van de school.

Slide 12 - Open question

Je hebt 6 vragen over de tegenwoordige
tijd beantwoord.
Hoeveel had jij er goed?

Slide 13 - Open question

Verleden tijd

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De regels
De stam van het werkwoord 
bepaalt of de verleden tijd met 
- de(n) of met - te(n) geschreven 
wordt.
De stam van het werkwoord is 
het hele werkwoord -en.

Slide 16 - Slide

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - TE(N) 

Laatste letter stam NIET in    -->
           - DE(N)

Slide 17 - Slide

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Gisteren (SCHROBBEN) de schoonmakers de trappen van het Capitool in Washington.

Slide 18 - Open question

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Vorige week (REIZEN) mijn ouders naar Berlijn.

Slide 19 - Open question

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Joost en Paul (RAKEN) niet uitgepraat over de leuke dag in de Efteling.

Slide 20 - Open question

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

Oma (BRANDEN) haar vingers aan de hete appeltaart.

Slide 21 - Open question

Noteer de juiste spelling van het werkwoord in hoofdletters.

De brandweer (BLUSSEN) het vuur binnen een uur.

Slide 22 - Open question

Voltooide tijd

Slide 23 - Slide

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - T

Laatste letter stam NIET in    -->
           - D

Slide 24 - Slide

Ik heb … (horen) dat er vannacht drie huizen zijn … (kraken).


A
gehoort - gekraakd
B
gehoord - gekraakd
C
gehoord - gekraakt
D
gehoort - gekraakt

Slide 25 - Quiz

Dian heeft gisteren weer eens haar haar … (verven).


A
gevervd
B
geverfd
C
geverft
D
gevervt

Slide 26 - Quiz

Maurits heeft gisteren lekker (TRAINEN).


A
getraint
B
getraind
C
getrainet
D
getrained

Slide 27 - Quiz

Zij heeft (ZEGGEN) dat er geen stoelen (VERDWIJNEN) zijn uit het lokaal.

Slide 28 - Open question

Hoe goed gaat werkwoordspelling bij jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ik zou nog wel extra willen oefenen met werkwoordspelling.
Ja, graag!
Nee, dat is niet nodig.

Slide 30 - Poll

Laatste onderdeel Taalverzorging
1) We hebben nu zinsdelen en woordsoorten gehad > zinnen ontleden en woordsoorten benoemen (bijv. wederkerend vnw en voegwoord)
2) We hebben nu werkwoordspelling gehad
3) Laatste onderdeel voor de SO Taalverzorging = hoofdletters en leestekens
4) Maak de startopdracht op papier (voorin de klas)

Slide 31 - Slide