H3 - week 14 - Spelling H4.1 - les 2

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.

Slide 1 - Slide

- Welkom!
- Dagopening
- Spelling H4: initiaalwoorden en afkortingen ed. (herhalen)

Doel:
- Je kunt woorden/woordgroepen korter opschrijven. 


Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Slide

Doel:

- Je weet op 5 manieren een woord(groep) korter te schrijven

- Je kent de afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en het symbool

- Je kunt bij alle 5 manieren een voorbeeld noemen

Slide 3 - Slide

Theorie

afkorting/verkorting

letterwoord/initiaalwoord

symbool


Lees de volgende pagina's goed door! Maak eventueel een korte aantekening


Slide 4 - Slide

Kenmerken afkorting:
- Je schrijft een afkorting met een of meerdere punten.
- Als in het oorspronkelijke woord een hoofdletter voorkomt, komt deze ook in de afkorting.
- Je spreekt het hele woord uit.
Voorbeelden
i.v.m. = in verband met
Z.K.H. = Zijne Koninklijke Hoogheid
Kenmerken verkorting:
- Het zijn delen van een woord(groep).
- Je schrijft het als een gewoon woord.
- Hoofdletter alleen aan het begin als het een naam is.
Voorbeelden:  info = informatie horeca = hotels, restaurants en cafés
Benelux = België, Nederland, Luxemburg

Slide 5 - Slide

Kenmerken letterwoord:
- Het zijn de eerste letters van een woordgroep.
- Je schrijft geen punten.
- Je schrijft een hoofdletter als het een naam is of volgt de schrijfwijze van de organisatie.
- Je spreekt het woord als geheel uit, niet waar het voor staat.
Voorbeelden:
havo, vip, RIAGG
Kenmerken initiaalwoord:
- Je schrijft geen punten.
- Je spreekt de losse letters uit.
- Je schrijft een hoofdletter als het een naam is of volgt de schrijfwijze van de organisatie.
Voorbeelden:
pc, pk, NS

Slide 6 - Slide

Kenmerken van een symbool:
- Het is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid, of een valuta.
- Je schrijft geen punt.
- Een symbool is internationaal afgesproken.
- Je spreekt het woord uit waar het voor staat. Voorbeelden: V (volt) km/h, MHz

Slide 7 - Slide

Afkorting
Verkorting
Letterwoord
Initiaalwoord
Symbool
BNN
ufo
airco
vara
z.o.z.
dj
vrijmibo
persco
t.z.t.
wc
minpres

Slide 8 - Drag question

Wat:  Je eigen leerlijn spelling H4: afkortingen ed.

Wanneer: Vandaag, volgende week herhalen (gedeelte van één les)
Hoe: werk netjes. 
Aan de slag

Slide 9 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Hoeveel weet jij nog van het nieuws van de afgelopen week?

Ga naar de LessonUp die hierna gestart wordt en doe mee met de quiz (kijk uit, de tijd loopt automatisch door!)
Nieuwsquiz

Slide 11 - Slide