Rekenen 19BMF week 1

Rekenen: infusie en transfusie
19BMF
Periode 3.3 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen: infusie en transfusie
19BMF
Periode 3.3 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze week
week 39 Infusie en transfusie
week 40 Herhaling infusie en transfusie (dus dezelfde les)
week 42 Herfstvakantie
Week 43 Oefentoets
(vooraf maken (CumLaude), herhaling leerstof aan de hand van de oefentoets)
Week 44 Toets

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
De student:
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de pompstand berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde pompstand bepalen

- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de druppelsnelheid berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde druppelsnelheid bepalen


- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid sondevoeding in porties of via een pomp berekenen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inhoud les
1. Lesmateriaal
2. Terugblik oplossen en verdunnen

3.Uitleg pompstanden
4.Uitleg druppelsnelheid
5. Uitleg sondevoeding

Zelfstandig werken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1. Lesmateriaal
Waar kun de reader vinden?

Slide 5 - Slide

CumLaude
1. Lesmateriaal
Pak de reader en de hulpkaart erbij

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat mag je bij de toets gebruiken 


Hulpkaart of Spiekboekje

Rekenmachine
Kladpapier

Advies om op dezelfde manier te oefenen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

2. Terugblik oplossen 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oplossen (concentraties)
Hogere concentratie per ml
Lagere concentratie per ml

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Hulpkaart: 1% = 10 mg/ml
Voorschrift arts : 30 mg lidocaïne
Aanwezig: 0,5 % oplossing
Hoeveel ml heb je nodig? (alleen cijfers invullen)

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Hulpkaart: 1% = 10 mg/ml
Voorschrift arts : 30 mg lidocaïne
Aanwezig: 0,5 % oplossing
Hoeveel ml heb je nodig? (alleen cijfers invullen)

1% = 10mg/ml
0,5% = 5mg/ml   (0,5 is de helft van 1. 5 is de helft van 10)

5mg per ml                                                                       :5              x 30
30mg per ?ml
(5 naar 30 is x 6, dus 1 naar  ook x 6)
30mg per 6ml
                                                                                             :5              x30
MG
5
1
30
ML
1
0.125
6

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Terugblik: verdunnen
Je hebt een oplossing, maar de concentratie moet lager. Je gaat een bepaald aantal ml (*) nemen en daar ga je een bepaald aantal ml water aan toevoegen. Hierdoor wordt de concentratie lager. 

Hulpkaart:
1. Voorschrift in % x voorschrift in ml : aanwezig in % = aantal te nemen ml
aanwezige oplossing
2. Voorschrift in ml – aantal te nemen ml aanwezige oplossing = toe te voegen oplossingsvloeistof/water in ml

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nieuw onderwerp: 1.Pompstanden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Welke regel (niet de formule) zie je op de hulpkaart over de pompstand?
(neem deze exact over)

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welke formule gebruik je bij het berekenen van de pompstand?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Regel: Pompstand = aantal ml per uur
Formule: Aantal ml : aantal uur = pompstand
Filmpje: 100 ml  in 30 minuten

Aantal ml : aantal uur = pompstand
     100       :  0.5               =  200
pompstand = 200 ( dus 200 ml per uur)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Schrijf mee en beantwoord de vraag
Pompstand

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

450 ml oplossing 3 uur

Formule
aantal ml : aantal uur = pompstand
    450        :      3               =     150
      

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Nieuw onderwerp:
2. Druppelsnelheid
1 ml =  ...... druppels

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke regel en welke formule staat over druppelsnelheid in de hulpkaart?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld
Regel: Druppelsnelheid = aantal druppels per minuut
Formule: Totaal aantal druppels : totaal aantal minuten = druppels per minuut
Filmpje: 100 ml  in 30 minuten

Totaal aantal druppels : totaal aantal minuten = druppels p.m.    
     (100mlx20druppels)                  
             2000                         :                   30                      = 133 à 134

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Schrijf mee en beantwoord de vraag (alleen een getal invullen)
Druppelsnelheid

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

3 zakken NaCl 0,9% van 600ml

3 x 600 = 1.800 ml 
1.800 ml x 20 druppels = 36.000 druppels 

Aantal druppels: aantal min. = 
       36.000            :     720            =

per 12 uur

12 uur x 60 minuten = 7200 minuten


druppelsnelheid
               50              dpm
           

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Nieuw onderwerp:
Sondevoeding

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hulpkaart
Porties/Bolus
Doorlopend


Aantal ml : aantal ........ = hoeveelheid per ........ (......)


Aantal ml : aantal uur = .............

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Hulpkaart 
 Aantal ml : aantal uur = pompstand
Hulpkaart
 Aantal ml : aantal porties = hoeveelheid per portie (bolus)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Mevrouw van Doorn krijgt 150 cl sondevoeding per dag?
Op welke stand zet je de pomp?
A
6.25
B
62.5
C
125
D
12.5

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Mevrouw van Doorn krijgt 150 cl sondevoeding per 24 uur? Op welke stand zet je de pomp?
Voorschrift =   150cl per dag                                1500 ml per 24 uur
Hulpkaart =      Aantal ml : aantal uur = pompstand
                                    1500     :    24              =         62.5

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Mw. de Jong krijgt 6 keer per dag sondevoeding. Gisteren kreeg zij 1,2 liter sondevoeding totaal. Vandaag krijgt ze 0,3l sondevoeding extra.
Hoeveel krijgt zij per portie?
A
20 ml
B
25 ml
C
200 ml
D
250 ml

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Mw. de Jong krijgt 6 keer per dag sondevoeding. Gisteren kreeg zij 1,2 liter sondevoeding totaal. Vandaag krijgt ze 0,3l sondevoeding extra. Hoeveel krijgt zij per portie?

Voorschrift =   1,2 liter + 0,3 liter = 1,5 liter                                1500 ml
                                6 porties
Formule: aantal ml : aantal porties = hoeveelheid per portie                                     1500     :               6              =         250 ml  per portie

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
De student:
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de pompstand berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde pompstand bepalen

- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de druppelsnelheid berekenen.
- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid toegediend medicijn bij een bepaalde druppelsnelheid bepalen


- Kan aan de hand van gegeven informatie in een casus de hoeveelheid sondevoeding in porties of via een pomp berekenen.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

En verder
week 40 Herhaling (dus dezelfde les)
week 42 Herfstvakantie
Week 43 Oefentoets 
(vooraf maken (CumLaude), herhaling leerstof aan de hand van de oefentoets)
Week 44 Toets

Oefeningen in de reader
Extra uitleg: meneer Megens 
En nu? 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat vond je fijn aan deze les en wat kon beter?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions