Paragraaf 2 Tel uit je winst

H3 De winkel in

Paragraaf 2: Tel uit je winst

1 / 28

Slide 1: Slide

EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 De winkel in

Paragraaf 2: Tel uit je winst

Slide 1 - Slide

Herhaling

1. Productbeleid (welk product lever ik en welke kwaliteit, etc.)

2. Prijsbeleid (welke prijs geven we het product, korting)

3. Plaatsbeleid (waar verkoop ik mijn product, winkel/internet)

4. Promotiebeleid (hoe zorg ik dat de klant mijn product kent, reclame)

Slide 2 - Slide

Marketing

Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen, noem je marketing.

Slide 3 - Slide

Marketingmix ( COMBINATIE 5 P'S

Personeel

Product

Prijs

Promotie

Personeel

Plaats

Slide 4 - Slide

paragraaf 1 bespreken

opdracht 6,7 en 12

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 3 paragraaf 2

Tel uit je winst

Slide 6 - Slide

Leerdoelen:

Je leert omzet, inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst uit te rekenen.
Je leert hoe je moet kunnen uitleggen waardoor de nettowinst kan veranderen
Wanneer heb je nettowinst en -verlies.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Omzet

Verkoopopbrengst in een periode.

( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Slide 9 - Slide

Inkoopwaarde

Een winkelier moet producten inkopen. Het bedrag dat betaald wordt voor het product noemt men inkoopwaarde.

( Aantal verkochte producten x Inkoopprijs )

Slide 10 - Slide

Brutowinst

Het verschil tussen verkoopopbrengst (omzet) en inkoopwaarde noem je brutowinst.

( Omzet - Inkoopwaarde )

Slide 11 - Slide

Bedrijfskosten

De bedrijfskosten zijn alle kosten wat een bedrijf kwijt is voor de productie van goederen en diensten

(Loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )

Slide 12 - Slide

Nettowinst berekenen voorbeeld

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten

Voorbeeld

Slide 13 - Slide

Brutowinst berekenen voorbeeld

Slide 14 - Slide

Bestemming van de nettowinst

levensonderhoud van de eigenaar
het opvangen van verliezen
investeringen in het bedrijf

Slide 15 - Slide

Verlies

Een winkelier kan ook verlies maken. Deze verliezen kun je opvangen door eerder gereserveerde nettowinst.

Slide 16 - Slide

Voorbeeld.

Uitrekenen van brutowinst, nettowinst en totale kosten. Bekijk deze goed.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

omzet- inkoopwaarde = ???

Slide 19 - Slide

omzet-inkoopwaarde-bedrijfskosten = ???

Slide 20 - Slide

Bereken je winst

omzet € 49

Inkoopwaarde € 14

Wat is de brutowinst

timer

0:20

Slide 21 - Slide

Bereken je winst

omzet € 78

Inkoopwaarde € 64

Wat is de brutowinst?

timer

1:00

Slide 22 - Slide

Bereken je winst

omzet € 78

Inkoopwaarde € 64

Bedrijfskosten € 5

Wat is de nettowinst?

Slide 23 - Slide

Bereken je winst

Bedrijfskosten € 5000

Inkoopwaarde € 6400

omzet € 10.800

Wat is de nettowinst?

Slide 24 - Slide

Wat is de brutowinst?

Bedrijfskosten € 102

Nettowinst € 75

Slide 25 - Slide

Wat is geen voorbeeld van bedrijfskosten voor een boekhandel?

Huur

Electriciteit

Loon medewerkster

Boeken

Slide 26 - Quiz

Wat doet een ondernemer met de nettowinst?

Slide 27 - Slide

Huiswerk

Opdrachten paragraaf 2 van Hoofdstuk 3
maken vraag 4,5,7 en 8

timer

10:00

Slide 28 - Slide

Paragraaf 2 Tel uit je winst

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

More lessons like this

leerjaar 3 hst 5 les 2

6.3 Winst of verlies?

1.2 De schoenenwinkel

leerjaar 4 Economie Hst 3 les 1

6.3 Hoe maak je winst?

leerjaar 4 Economie Hst 3 paragraaf 2

3.2 Winst of verlies?

Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6