les 4 bewustmaking eigen situatie en krachten

CGB
Cliëntgerichte Begeleiding

Les 5

de cliënt helpen zich bewust te worden van de eigen situatie en krachten (vervolg)

WELKOM!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Cliëntgerichte BegeleidingSecundair onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

CGB
Cliëntgerichte Begeleiding

Les 5

de cliënt helpen zich bewust te worden van de eigen situatie en krachten (vervolg)

WELKOM!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

vandaag
methoden hanteren om de cliënt te helpen bewust worden van zijn situatie en krachten
  • korte herhaling les 3
  • 4 methoden  + oefenen
  • afspraken evaluatie les 6

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

timekeeper?
voor een pauze en omdat SSLive na 2 uur afsluit

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

eigen situatie en krachten
Hoe kan je de cliënt helpen om zich hiervan bewust te worden?
theorie
methodes => uitleg, oefeningen, kunnen toepassen!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

wat weet je nog over...
de motivatiecirkel?

Slide 5 - Mind map

welke fasen zijn er?
waarvoor staat dat model?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

voorbeschouwing
  • probleemontkenning..
  • de persoon is zich niet bewust van zijn probleem
  • of ontkent het probleem
overpeinzing
  • erkenning van een probleem
  • nog niet overtuigd van de nood tot verandering
beslissingsfase
  • al dan niet overtuigd zijn van de nood tot gedragsverandering. 
  • keuze gemaakt tot wél of géén gedragsverandering
actiefase
 initiatief en stappen om gedrag te veranderen
consolidatie
initiatief en stappen om het nieuwe gedrag te behouden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

eerste fase motivatiecirkel
  • cliënt helpen zich bewust te worden van de eigen situatie
  • cliënt helpen zich bewust te worden van eigen krachten

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

methodes om de cliënt te helpen zich bewust te worden van de eigen situatie & krachten
Oplossingsgericht werken.. een woordje toelichting
Methodieken:
  1. wondervraag
  2. schaalwandelen
  3. inspiratiefiguur
  4. taartmethodiek

Les 5 uitleg en oefening
Les 6  oefening + evaluatie les 3 en 4

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

oplossingsgericht werken
  • niet: wat zijn de problemen? (= probleemgericht werken)
  • wel: wat wil je in de plaats van je problemen? (=oplossingsgericht werken)

  • competentie en krachtgericht: wat helpt, wat kan, wat is motiverend?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

uitgangspunten oplossingsgericht werken
  •     De cliënt is de expert. Jij begeleid hem.
  •     De oplossing hoeft geen verband te hebben met het probleem.
  •     Als iets goed genoeg werkt, verander het dan niet.
  •     Als iets werkt, doe er dan meer van.
  •     Als iets niet werkt, doe dan wat anders.
  •     Stap-voor-stap: streef naar kleine stappen in de richting van de oplossing.  Kleine stapjes kunnen groot verschil maken.
  •     Zoek naar uitzonderingen: wanneer treedt het probleem niet of in mindere mate op.
  •     Zoek naar sterktes.
  •     Mensen zijn competent. Iedereen beschikt over bronnen en kwaliteiten om zijn problemen op te lossen.
  •     Focus op de toekomst: stel dat je dit probleem niet meer hebt, wat is er dan anders?


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Je moet oefenen... om dit te kunnen.
Het kan bijvoorbeeld heel lastig zijn om de cliënt het idee te geven dat deze zelf invloed heeft op een moeilijke situatie.

Het resultaat kan zeer vruchtbaar zijn.
  • Je komt dichter bij oplossingen
  • meer vertrouwen in de relatie met je cliënt, collega, team etc.
  • weerstand tegen veranderen wordt veel kleiner (kleine stapjes - haalbaar perspectief)
  • energie en creativiteit nemen toe.. perspectief!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions

de wondervraag stap voor stap
Stap 1: vraag eerst toestemming en wacht op een antwoord:  ‘Mag ik je een gekke vraag stellen?’

Stap 2: breng de cliënt in een ja-stemming ... Straks ga je hier weg… [hmm, ja] en vervolg je je dag… [ja] daarna ga je eten en doe je de dingen die je ’s avonds doet… [Ok, ja] en dan komt er een moment dat je je klaar maakt om te gaan slapen… [ja]-

Stap 3: Stel de wondervraag:
Je gaat naar bed… op de voor jou gebruikelijke manier… en dan terwijl jij in diepe slaap bent gebeurt er opeens een wonder… het is een wonder waardoor het probleem waarmee je hier naar toe kwam opeens is verdwenen… je weet dit niet want je sliep… dan wordt je morgen wakker….
Het wonder heeft plaatsgevonden… en wat zou dan het eerste kleine signaal zijn waaraan je merkt dat er iets veranderd is?

[gun de ander nu even de tijd, zoek de leuning van je stoel op en ontspan: ‘het wonder voltrekt zich’]

Vraag goed door: En wat nog meer? En wat nog meer? En wat merken [relevante] anderen aan je?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

de wondervraag stap voor stap
Stap 1: vraag eerst toestemming 
Stap 2: breng de cliënt in een ja-stemming
Stap 3: Stel de wondervraag en vraag door

Stap 4: vraag door tot er iets is wat de ander kan gaan doen

Er zijn natuurlijk vele antwoorden mogelijk op de wondervraag, van het winnen van de loterij tot en met het dood neervallen van de partner (waargebeurd).

Het uitgangspunt is dat werkelijk ieder antwoord bruikbaar is, hoe groot het wonder ook is. Je hoeft dus nooit te confronteren. Natuurlijk wil je uiteindelijk naar een gedragsbeschrijving toe: wat kan de cliënt anders gaan doen dan ze nu doet?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

de wondervraag stap voor stap
mogelijke antwoorden...
Optie 1: Cliënt weet het niet. Tip: glimlach, wees even stil, gun de ander tijd om te bezinnen.
Optie 2: ‘Dan heb ik niet meer zo’n last van X’. Tip: Vraag ‘Wat is er in de plaats van X?’
Optie 3: ‘Dan voel ik me beter’. Tip: Vraag ‘ En als je je beter voelt, wat doe je dan anders?
Optie 4: ‘Dan denk ik positiever’. Tip: Vraag ‘En als je positiever denkt, wat doe je dan anders?
Optie 5: ‘Dan win ik de loterij’  Tip: Beaam dat dat een echt wonder zou zijn, glimlach en wees stil… Tip 2 voor als er niets komt: ‘En wat zou je dan gaan doen?’
Optie 6: ‘Dan verandert de ander (mijn partner / baas / kind / buurvrouw)’. Tip: ‘En als die ander verandert, wat zou jij dan anders doen?’, ‘En welk effect zou dat weer hebben op die ander?’ , ‘En als de ander niet verandert, wat zou jij dan toch anders kunnen doen?’
Optie 7 : Er gebeurt iets waar je als hv van schrikt, zoals: ‘Dan valt mijn partner dood neer’. Tip: vraag ‘Ik hoop niet dat dat gebeurt, maar stel dat je partner niet meer in jouw leven is, wat zou je dan gaan doen?’
Optie 8: Cliënt zegt: ‘Ik geloof niet in wonderen’. Tip: ‘dat snap ik en dat hoeft gelukkig ook niet. Waaraan zou je merken dat het een beetje beter met je gaat?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

de wondervraag: oefening
1 cursist mag zijn/ haar slechte gewoonte delen
vb problemen met roken, drinken, snoepen, eten, slapen, emoties, uitstelgedrag, ...

klas: om beurt een vraag stellen, dit kan via de volgende slide of mondeling

Oefen de volgorde van de methodiek 'wondervraag'... => open het document in SS documenten les 3

... klaar?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

1 cursist mag zijn/ haar slechte gewoonte delen... vb problemen met roken, drinken, snoepen, eten, slapen, emoties, uitstelgedrag, ...

klas: om beurt een vraag stellen via het digibord of mondeling
... klaar?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

schaalwandelen
Aansluitend bij de wondervraag kan je gaan schaalwandelen.
Je kijkt naar de droomsituatie en vraagt op een schaal van 1 tot 10: waar sta je op dit moment?

1. Welk cijfer geef je jezelf?
2. Wat maakt dat het al een .... (cijfer) is?      => En wat nog meer? (vraag door)
3. Hoe kan het dat het niet een 2 is?                => Wat doe je nu al?
4. Wat zou je willen?                     => Wat doe/kan je hier, wie ben je hier, wat krijg je hier voor elkaar?
5. Klopt het eigenlijk wel dat het een .... (eerste cijfer) was?
6. Wat zou je vandaag of morgen kunnen doen waardoor je al dichter bij je doel komt?
                                                               = > 1 stapje hoger.. kleine stapjes / concrete acties zoeken)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

wie wilt eens oefenen met de schaalvraag?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

taartpunt methodiek

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie?
in contactles 5 (8 maart)
  • je kiest 1 methodiek: wondervraag, schaalvraag of inspiratiefiguur
  • je voert die zo goed mogelijk uit met een medecursist

OEFEN THUIS

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Waarmee kunnen we de hulpvraag verhelderen?
A
met de motivatiecirkel
B
met een lamp
C
via doorvragen adhv de 5 invalshoeken

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de 1ste stap van de motivatiecirkel?
A
de uitgang
B
de voorbeschouwing
C
de beslissing

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

intrinsieke motivatie..
A
komt van binnenuit: ik wil
B
bv cadeautjes
C
komt van buitenaf: ik moet
D
bv mijn diepste wens

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

de wondervraag
A
is een wonder op zich
B
helpt doelen helder te maken
C
oplossingsgerichte coachingstechniek

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions