Geneesmiddelenkennis P3 (studenten)

Geneesmiddelenkennis P3 (studenten)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Geneesmiddelenkennis P3 (studenten)

Slide 1 - Slide

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot chinolonen?
A
Chinolonen zijn alleen effectief tegen virussen.
B
Ciprofloxacine wordt vaak toegepast bij wondinfecties en urineweginfecties.
C
Chinolonen zijn een soort antivirale medicijnen.
D
Chinolonen werken alleen bacteriegroei remmend, niet bacteriedodend.

Slide 2 - Quiz

Welke van de volgende antibacteriële middelen kunnen gebruikt worden voor de behandeling van oog- en huidinfecties?
A
Fusidinezuur voor ooginfecties en mupirocine voor huidinfecties
B
Fusidinezuur voor ooginfecties en amoxicilline voor huidinfecties
C
Mupirocine voor ooginfecties en fusidinezuur voor huidinfecties
D
Amoxicilline voor ooginfecties en mupirocine voor huidinfecties

Slide 3 - Quiz

Welke van deze middelen horen NIET bij de antibacteriële middelen?
A
Macroliden
B
Tetracyclines
C
Amoebiciden
D
Penicilines

Slide 4 - Quiz

Wat valt er onder micro-organismen?
A
Bacterien
B
Schimmels
C
Virussen
D
Alle drie de antwoorden

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de redenen van resistentie?
A
De antibiotica is te laag gedoseerd
B
De antibiotica had een vieze smaak
C
De kuur is niet afgemaakt
D
De kuur is wel afgemaakt

Slide 6 - Quiz

Wat is het belangrijkste verschil tussen fungicide en fungistatische antimycotica?
A
Fungicide middelen remmen schimmelgroei, fungistatische middelen doden schimmels.
B
Fungicide middelen doden schimmels, fungistatische middelen remmen schimmelgroei.
C
Beide werken alleen tegen eencellige schimmels (gisten).
D
Er is geen verschil; de termen worden door elkaar gebruikt.

Slide 7 - Quiz

Waarom moet een lokale antimycotische behandeling bij een teennagelinfectie vaak tot 6 maanden worden voortgezet?
A
Omdat schimmels extreem hardnekkig zijn.
B
Om te voorkomen dat de schimmel resistent wordt.
C
Omdat teennagels sneller terug groeien dan handnagels.
D
Dit is een fout; de behandeling duurt maximaal 3 maanden.

Slide 8 - Quiz

Patient krijgt doxycycline voorgeschreven uit de groep tatracycline. Ook gebruikt mevrouw calci chew tabletten. Hierdoor krijg je een interactie melding. Hoe handel je als apothekersassistente?
A
Je vertelt de patiënt dat de doxycycline 2 uur na de calciumcarbonaat/colecalciferol moet worden ingenomen.
B
Je vertelt de patiënt dat de doxycycline 2 uur voor de calciumcarbonaat/colecalciferol moet worden ingenomen.
C
Je vertelt de patiënt dat deze combinatie van geneesmiddelen niet samen gebruikt mag worden.
D
Je vertelt de patiënt dat hij tijdelijk een ander middel krijgt.

Slide 9 - Quiz

Amoxicilline werkt bactericide en is een breedspectrum antibioticum.
Wat betekent dit?
A
Bacteriedodend, werkzaam tegen een paar bacteriën.
B
Bacteriedodend, werkzaam tegen veel verschillende bacteriën.
C
Bacterieremmend, werkzaam tegen een paar bacteriën.
D
Bacterieremmend, werkzaam tegen veel verschillende bacteriën.

Slide 10 - Quiz

Wat is een nadeel van macroliden ten opzichte van penicillines?
A
Ze hebben een lagere toedieningsfrequentie dan penicillines.
B
Ze zijn minder effectief bij de behandeling van bacteriële infecties.
C
Ze hebben een langere behandelduur dan penicillines.
D
Ze zijn duurder dan penicillines.

Slide 11 - Quiz